Landbouwleven: Hoog percentage borstbeenletsels bij legkippen in volières

13-06-2014

vrijdag, 13 juni 2014 - Redactie Landbouwleven

Gemiddeld 66% van de leghennen in de 47 onderzochte Belgische volière-praktijkstallen (waar de kip vrij op meerdere etages kan)  heeft ooit in haar legperiode een breuk in het borstbeen opgelopen. Dat constateert ILVO, het Instituut voor Landbouw- en Visserij Onderzoek, in een evaluatiestudie van één van de in België meest geprefereerde diervriendelijke huisvestingssystemen voor leghennen, de zogenaamde ‘volières’.

Zoals men weet is de klassieke kooihuisvesting in batterijen verboden sinds 2012. De pluimveehouders konden omschakelen naar verrijkte kooien of naar niet-kooisystemen, waarvan de volière het meest voorkomende type is in België. Volières bieden de hennen een relatief complexe omgeving waar natuurlijk gedrag en veel bewegingsvrijheid mogelijk is. De legkippen kunnen op meerdere open etages in het systeem terecht voor voer, water, legnesten en zitstokken en er is uiteraard de grote scharrelruimte op de vloer. Het is naar alle waarschijnlijkheid de bewegingsvrijheid die de oorzaak is van deze specifieke kwetsuren aan het borstbeen, zo stelt ILVO.

Echter, ook andere diervriendelijke legkippensystemen, die in dit ILVO-onderzoek niet zijn gescreend, blijken risico’s op borstbeenletsels te genereren.  Uit literatuur  is bekend dat 58%  van de legkippen in grondhuisvesting (een scharrelruimte enkel op grondniveau) rondlopen met een borstbeenbreuk. In een eerdere studie van het ILVO werden in verrijkte kooien bij 62% van de dieren borstbeenbreuken aangetroffen. De vorm en het materiaal van de zitstokken zijn daar een belangrijke oorzaak: harde, onbuigzame materialen leveren meer deformaties van het borstbeen op dan zachte en/of flexibele materialen.

Observaties op grootschalige bedrijven met volière

ILVO onderzoeker Ir. Jasper Heerkens heeft in elk van de 47 geselecteerde volière stallen, verspreid over heel het Belgisch grondgebied,  een vijftigtal (levende) dieren onderzocht door het borstbeen te ‘palperen’: dat is grondig  bevoelen om breuken en vergroeiingen te detecteren en te scoren. De observationele veldstudie toont dat  gemiddeld 66% van de hennen tegen het einde van de productieronde één of meerdere breuken heeft opgelopen tijdens haar leven. (De totale productietijd van een legkip duurt gemiddeld anderhalf jaar.) Let wel: Er zijn diverse ondersoorten van volièresystemen aangetroffen in de stallen, die soms sterk van elkaar verschillen. Mede hierdoor varieerde het percentage aan breuken ook zeer sterk: tussen de 36 en 92 %. ILVO vermoedt dat de borstbeenbreuken optreden als de hennen – die slechte vliegers zijn – botsen of vallen als ze van etage naar etage springen of fladderen.

Uit de palpatiescores blijken ook andere veelvuldig voorkomende borstbeenletsels: 32% van de hennen heeft een milde kromming van het borstbeen en 28%  een ernstige kromming. Deze krommingen ontstaan mogelijk doordat de leghen  met 2/3de van haar gewicht op dit bot steunt als ze op een zitstok zit. Een zitstok is een voorziening die verplicht aanwezig moet zijn in alle huisvestingsystemen en door de hennen frequent en langdurig gebruikt wordt.

Dierenwelzijnsonderzoekers hebben al eerder aangetoond dat hennen pijn lijden en minder kunnen mobiel zijn ten gevolge van een borstbeenbreuk. De dieren vertoeven langer in de nesten waardoor deze sneller overbevolkt raken, met een verhoogde kans op buitennesteieren. Zowel de productie (hoeveelheid eieren per kip) als de kwaliteit van de eieren vermindert significant bij hennen met een breuk.

Het volièresysteem (en de andere niet-kooisystemen) behouden wel degelijk dierenwelzijnsvoordelen in vergelijking met de vroegere batterijkooien, met name de mogelijkheid tot het uiten van meer natuurlijk gedrag en bewegingsvrijheid. Maar het nieuwe dierenwelzijnsprobleem dat nu opduikt als gevolg van de voor de kip meer complexe huisvesting én het niet te negeren economisch verlies dienen te worden opgelost.

Oplossing gezocht

ILVO-onderzoeker Ir. Jasper Heerkens onderzoekt momenteel twee pistes.

Een vergelijking van meerdere rassen van legkippen kan eventuele verschillen in kans op borstbeenbreuk tussen sterkere en meer gevoelige rassen opleveren. Hiervoor worden in de proefstallen van ILVO gedragsobservaties uitgevoerd op een bruin ras en een wit ras, om te zien hoe deze rassen van elkaar verschillen (minder paniekerig zijn? preciezer kunnen vliegen en landen?  sterkere botten?) en of bepaalde gedragingen tot meer of minder  borstbeenbreuken leiden. Is dat het geval dan kan worden besloten dat selectie of aangepaste opfok een succesvolle strategie kan zijn om de legkip geschikter te maken voor een huisvesting in een complexe 3D-omgeving (zoals een volière).

Een tweede mogelijke oplossing ligt in aanpassingen aan de huisvesting zelf. In ILVO stallen wordt het effect getest van de aanwezigheid van loopladders tussen de volière-etages. Via loopplanken kunnen de hennen de nesten, zitstokken en andere voorzieningen in het systeem bereiken zonder te moeten vliegen. Buitenlands onderzoek bevat aanwijzingen dat het gebruik van loopladders de borst- en vleugelspieren zou versterken en dat daarmee de kans op ongelukken/breuken verkleint. Aan de andere kant blijft het gebruik van de loopplanken een vrije keuze voor de legkippen. Indien de loopplanken tot minder botsingen en mislukte landingen en zodoende dus tot minder borstbeenbreuken leiden, dan kunnen ze door ontwerpers van opfok- en legstallen (al dan niet verplicht) worden geïntegreerd om het risico op borstbeenbreuken te minimaliseren.

 
 

Inloggen op de ledenportal