1 okt 2015
Rotterdam - In Nederland en de Verenigde Staten wordt dit najaar gelijktijdig onderzoek gedaan naar het voorkomen van het hoogpathogene H5-virus onder wilde vogels. Op verschillende locaties in Nederland zullen kleine groepen watervogels als smienten en talingen gevangen worden in eendenkooien, waarna met een serologische analyse gekeken wordt of het hoogpathogene vogelgriepvirus dat afgelopen najaar werd gevonden nog aanwezig is.
Het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam analyseert de monsters om een beeld te krijgen van de situatie op het moment dat trekvogels vanuit het Noordoosten het land binnen komen. "Aan de hand van het bloedmonster van een vogel kunnen we nu zien of die met hoogpathogene H5-vogelgriep geïnfecteerd is geweest, of met zomaar willekeurige vogelgriep", legt viroloog Ron Fouchier van het Erasmus MC uit. "Dat geeft ons nieuwe tools in handen om de situatie in te schatten."
Vogeltrek in Nederland en de VS
De komende weken komen de eerste trekvogels Nederland binnen, waarbij (afhankelijk van de weersomstandigheden) de piek in november wordt verwacht. Eenzelfde onderzoek wordt ook gedaan in de Verenigde Staten. Op deze manier willen de onderzoekers tijdig een inschatting kunnen maken over welke virussen er rondwaren bij de wildevogelpopulatie.
Nieuwe manier van onderzoeken
Het is voor het eerst dat er in Nederland op deze manier gericht onderzoek gedaan wordt naar het voorkomen van hoogpathogene vogelgriep bij wilde vogels. Wel wordt er jaarrond onderzoek gedaan bij dode vogels die door particulieren worden aangemeld.
Het nieuwe onderzoek is opgestart na de H5N8-uitbraken vorig jaar november en wordt gefinancierd vanuit het ministerie van Economische Zaken.
.png){kind=logo}
