NieuweOogst: Totaalaanpak moet vogelmijt beheersbaar houden

04-09-2018

Het aantal stallen met legkippen zonder rode bloedluizen ofwel vogelmijten is klein. De kleine vogelmijten kunnen veel overlast en schade veroorzaken. Simpele oplossingen zijn er niet. Wageningen Universiteit, het Poultry Expertise Centre en Bionext onderzoeken met pluimveehouders of je met een totaalaanpak de vogelmijt beheersbaar kunt houden. 

Door de fipronilcrisis die in de zomer van 2017 begon, is bestrijding van rode bloedluis een beladen begrip geworden. Manieren om bloedluis ofwel vogelmijt effectief uit te schakelen zijn beperkt voorhanden. En afnemers van eieren kijken met argusogen naar de middelen die pluimveehouders inzetten.

Naast het gegeven dat er niet veel chemisch-synthetische middelen kunnen worden gebruikt tegen vogelmijt, valt het effect van een behandeling met een middel vaak niet mee. Dat komt door de ongrijpbaarheid van de vogelmijten. In de stal verstoppen ze zich in gaatjes en kiertjes waardoor ze moeilijk zichtbaar en bereikbaar zijn. Om de kans op residuen te beperken, hebben de toegestane middelen bovendien maar een kortdurende werking.

Te laat
'Wat het beheersbaar houden van vogelmijten moeilijk maakt, is dat bestrijdingen vaak te laat worden uitgevoerd', zegt Monique Mul, onderzoeker bij Wageningen Livestock Research. 'Als de plaag zichtbaar wordt, is het aantal vogelmijten al te groot om goed te bestrijden met behulp van contactmiddelen. Daar komt nog bij dat vogelmijten snel resistentie tegen synthetische middelen ontwikkelen.'

Toch zijn pluimveehouders erop gebrand om vogelmijt te onderdrukken. De kleine beestjes zijn slecht voor het welzijn van de hennen doordat ze onrust en stress veroorzaken. Ook de productie kan onder druk komen te staan. Berekeningen van onder andere Wageningen Livestock Research maken duidelijk dat de productieschade door rode bloedluizen kan oplopen tot bijna een euro per hen per ronde.

Praktijkproject
Dit voorjaar zijn 20 pluimveehouders met verschillende stalsystemen, Wageningen Livestock Research, het Poultry Expertise Centre en Bionext begonnen aan een praktijkproject om vogelmijt op een nieuwe manier beheersbaar te maken. Dit gebeurt met behulp van IPM, wat staat voor Integrated Pest Management. 'We hebben gekeken naar wat er in de tuinbouwsector gebeurt', zegt Mul. 'In de tuinbouw is IPM ontwikkeld, en wordt er volop gebruikt. In feite om dezelfde redenen waarom wij deze aanpak ook bij vogelmijt kiezen. Ook in de tuinbouw is de beschikbaarheid van middelen beperkt. Er is snel sprake van resistentievorming van de plagen en residuen van middelen op de geproduceerde groenten zijn ongewenst.'

IPM is een stappenplan om plagen en ziekten op duurzame wijze te beheersen en bestaat minimaal uit het nemen van preventieve maatregelen en het monitoren van de plaag. Een bestrijding wordt pas ingezet als een drempelwaarde wordt overschreden. Met IPM worden synthetische ofwel chemische bestrijdingsmiddelen pas ingezet als preventie en niet-synthetische middelen onvoldoende effectief zijn gebleken.

Goed monitoren
Mul en enkele pluimveehouders maakten IPM geschikt voor de aanpak van vogelmijt. Een anderhalf jaar durend praktijkproject moet duidelijk maken wat de effecten van IPM zijn op de vogelmijtpopulatie en technische kengetallen.

Een belangrijke activiteit bij de IPM-aanpak is het scherp in de gaten houden hoe de vogelmijtpopulatie zich in de stal ontwikkelt. De Wageningse onderzoekers gaan de deelnemende pluimveehouders daar met verschillende hulpmiddelen bij helpen. 'Als je goed monitort, weet je niet alleen hoeveel mijten er in de stal zijn, maar ook op welke plekken ze zich bevinden. Dat is belangrijke informatie als je met beperkte middelen de vogelmijten wilt aanpakken. Daarnaast kom je met frequent en gestructureerd monitoren te weten wat het effect is van een maatregel of bestrijding. In principe kun je tijdens de leegstand ervoor zorgen dat de vogelmijt in de volgende ronde beheersbaar wordt. Dat begint met een zo mogelijk vogelmijtvrije stal bij het opzetten van een nieuwe koppel hennen. Goed schoonmaken van de stal tussen twee rondes is een must.'

Strikte bedrijfshygiëne
Ook is het zaak om met preventieve maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen dat er vogelmijten van buiten in de stal komen. Dus een strikte bedrijfshygiëne hanteren en vogelmijtenvrije hennen aanvoeren. Bij IPM gaat het vervolgens om het zo min mogelijk aantrekkelijk maken van de leefomstandigheden van de bloedluizen. 'Ook daarbij kun je aan allerlei maatregelen denken. Bijvoorbeeld het verlagen van de staltemperatuur tot 18-19 graden.'

Het inzetten van natuurlijke vijanden maakt de leefomgeving voor de vogelmijt ook minder aantrekkelijk. De afgelopen jaren zijn diverse aanbieders op de markt gekomen met beestjes die vogelmijt opeten.

Laatste optie
Het gebruik van producten als silica kan eveneens bijdragen aan minder prettige omstandigheden voor de vogelmijt. De inzet van niet-selectieve chemische middelen is bij de IPM-aanpak een laatste optie om te voorkomen dat de vogelmijtenoverlast uit de hand loopt. 

 
 

Inloggen op de ledenportal