| AgriHolland: Eisen voor vrije-uitloopterreinen pluimvee vastgesteld
02-07-2013
Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) heeft een pakket eisen vastgesteld voor de afrastering en inrichting van vrije-uitloopterreinen en een aantal hygiëne-eisen die voor alle leghennenbedrijven gelden. Dit is nodig om het risico te beperken voor de insleep van Laag Pathogeen Aviaire Influenza (LPAI) op pluimveebedrijven met vrije uitloop. Het Centraal Veterinair Instituut (CVI) becijferde in 2012 dat de risico’s op een infectie met een laagpathogene variant van vogelgriep 11 keer groter zijn op een leghennenbedrijf met uitloop in vergelijking met legbedrijven zonder uitloop.
De pluimveesector overlegt met het ministerie van Economische Zaken over structurele maatregelen die mogelijk kunnen worden getroffen om het risico op insleep te verkleinen. Daarnaast is de pluimveesector van mening dat op korte termijn maatregelen moeten worden getroffen op basis van regelgeving van het Productschap Pluimvee en Eieren.
In een door de Adviescommissie Pluimveegezondheidszorg ingestelde werkgroep is uitgebreid gesproken over eisen die zullen worden gesteld. Hierbij was het uitgangspunt om zoveel mogelijk het contact tussen bedrijfsmatig gehouden pluimvee en wilde watervogels te voorkomen en om daarnaast versleping van het vogelgriepvirus tussen pluimveebedrijven te voorkomen. Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft tijdens de vergadering van 1 juli een pakket van maatregelen vastgesteld. Deze eisen gelden voor alle leghennenbedrijven met uitloop en treden in werking op 1 januari 2014:
- Het uitloopterrein moet vanaf de stal met gaas van ten minste 1 meter hoogte zijn afgerasterd zodat pluimvee van een naburig pluimveebedrijf het uitloopterrein niet kan betreden.
- Als langs het uitloopterrein water is waarin zich in het wild levende vogels ophouden of waar sporen, waaronder nestvorming, daarvan wordt aangetroffen, moet het uitloopterrein ook worden afgerasterd met gaas van tenminste 1 meter hoogte.
- Langs de zijde van de stal die aan het uitloopterrein ligt moet een droge strook zijn aangelegd, van minimaal 3 meter breed.
- Aansluitend aan de droge strook moet een strook worden aangelegd met beplanting van minimaal 5 meter diepte met daarin meerjarige houtige beplanting ter wering van wilde watervogels.
Daarnaast zijn er een aantal algemene hygiëne-eisen geformuleerd die voor alle pluimveehouderijbedrijven moeten gaan gelden:
- Wanneer het bedrijfserf wordt betreden vanuit het uitloopsysteem dan moet gebruik worden gemaakt van apart schoeisel.
- Voorafgaand aan het betreden van een stal en na het verlaten van het uitloopsysteem moeten handen worden gewassen.
- Als vervoermiddelen vanwege pluimveegerelateerde activiteit op het bedrijfserf komen dan moeten de wielen en wielkasten van deze vervoermiddelen worden gereinigd en ontsmet. De pluimveehouder moet hierop toezien en, als dat nodig is, hiervoor de benodigde middelen beschikbaar stellen.
- Ten behoeve van het vervoeren en het verpakken van eieren mogen slechts nieuwe pulptrays en kunststof trays, pallets met tussenplaten en containers die gereinigd zijn op het bedrijf aanwezig zijn.
bron: PVE, 01/07/13
Copyright ©2013 AgriHolland B.V.
|