Pluimveeweb: ‘Minder AI-risicovogels in beplante kippenuitlopen’19-06-2014
donderdag 19 juni 2014 Hoe opener het landschap van de kippenuitloop, hoe groter de kans is op een besmetting met vogelgriep. Dit komt omdat er meer ‘hoog-risicovogels’ in de uitloop, in de omgeving, of overvliegend over de uitloop zijn. Bovendien zijn daar ook minder ‘niet-risicovogels’. Dit is één van de conclusies van een onderzoek door Louis Bolk Instituut naar de aanwezigheid van wilde vogels in en rond kippenuitlopen in relatie tot de beplanting van de uitloop en de hoeveelheid bomen en bosjes in het omringende landschap. Het onderzoek liep in de periode februari t/m april 2014. In overleg met SOVON Vogelonderzoek Nederland deelde Louis Bolk Instituut wilde vogels in drie categorieën in: hoogrisico-vogels zijn watervogels: ganzen, eenden, zwanen, reigers, weidevogels en meeuwen. Laag-risicovogels zijn roofvogels en kraai-achtigen. Niet-risicovogels: alle overige vogels. Conclusies Andere conclusies van het onderzoek zijn: In en rond uitlopen waarin opgaande beplanting (bomen, miscanthus) ontbreekt, worden significant meer hoog-risicovogels gezien. De bedrijven zonder uitloopbeplanting uit ons onderzoek lagen echter allemaal in zeer open landschap. Voor wat betreft laag-risicovogels (roofvogels en kraaiachtigen) is er geen significante relatie met het percentage opgaande beplanting op de uitloop of de openheid van het landschap. Die zitten dus overal, ongeacht landschap en ongeacht beplanting van de uitloop. Echter, als er gekeken wordt naar alleen roofvogels, geldt: hoe meer bomen, bosjes etc, des te meer roofvogels zijn er in de uitloop. De onderzoekers bezochten tien kippen uitlopen, drie freiland en zeven biologisch, die van 0 tot 90 procent varieerden in het percentage beplanting van de uitloop. Klik hier voor een samenvatting van de onderzoekresultaten. Tekst:Tom Schotman
|