Boerderij: Rekeningen Diergezondheidsfonds verstuurd

16-06-2015

PLUIMVEEHOUDERIJ
Pluimveehouders krijgen deze week van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) informatie toegestuurd over de heffing die zij dienen te betalen voor het Diergezondheidsfonds.

Ook na het opheffen van het Productschap Pluimvee en Eieren blijven pluimveehouders meebetalen aan de financiering van het Diergezondheidsfonds (DGF). Zij kunnen vanaf morgen informatie hierover verwachten. De nieuwe DGF-heffing komt in de plaats van de vroegere productschapsheffingen. Daaruit werden onder meer het Diergezondheidsfonds, Salmonellasubsidieregelingen, Mg-fonds (mycoplasma gallisepticum-fonds) en de sectorale bijdrage aan de SDa (Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit) gefinancierd. Deze taken worden vanaf dit jaar via het DGF door de pluimveehouders gefinancierd.

Voor de pluimveesector blijven de kosten hiervoor in 2015 vrijwel gelijk aan de bedragen die de  afgelopen jaren gebruikelijk waren. Toch is er een aantal veranderingen.

Wat is veranderd?

  • Het tarief voor 2015 bevat naast het reguliere DGF ook de heffing voor Salmonella, Mycoplasma en SDa.
  • Het te heffen bedrag wordt nu standaard één keer per jaar geïnd, in plaats van telkens als er een nieuw koppel dieren werd opgezet (voorheen kon dit dus meerdere keren per jaar zijn, zoals voor vleeskuikens).
  • Met de brief van 17 juni wordt de veehouder uitgenodigd tot het doen van een voorlopige aangifte door middel van een formulier op mijnrvo.nl. Indien het aantal dieren in 2015 fors afwijkt van de aantallen in 2014 kan de veehouder dit aangeven middels het digitale formulier op de website van Mijn RVO. 
  • Daarna zal de veehouder rond oktober 2015 een voorlopige aanslag opgelegd krijgen op basis van dieraantallen van 2014 (afkomstig uit het KIP-systeem). De definitieve aanslag over 2015 zal pas in 2016 opgelegd worden op basis van het definitieve aantal dieren dat in 2015 gehouden is (afkomstig uit het KIP-systeem).
  • Binnen de huidige Gezondheids- en welzijnswet voor dieren moet er gerekend worden op basis van het "gemiddeld aantal gedurende een kalenderjaar gehouden dieren" (i.p.v. per opgezet dier). Bij een normale bedrijfsvoering gedurende het jaar komt dat in de praktijk neer op ongeveer het aantal dieren dat gelijktijdig op een bedrijf aanwezig is. Bij onderbrekingen in de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld bij exceptionele leegstand i.v.m. ziekte van de veehouder, zal dat gemiddelde lager uitvallen. Dat gemiddelde is door RVO.nl als volgt berekend: voor elke dag van het kalenderjaar het aantal aanwezige dieren van de diercategorie optellen en delen door het aantal dagen van het kalenderjaar.
  • Ook voor broederijen moet nu gerekend worden op basis van het "gemiddeld aantal gedurende een kalenderjaar gehouden dieren". Daarom is het aantal ingelegde broedeieren omgerekend naar het aantal uitgekomen eendagskuikens. Daarbij is, in overleg met sectorpartijen, rekening gehouden met de gangbare uitkomstpercentages.

door BOUKE POELSMA 16 jun 2015

 
 

Inloggen op de ledenportal