Boerderij: Early Warning-normen niet gehaald bij H5N8-uitbraken24-09-2015
24 sep 2015 De EWS-meldingsnorm, waarbij een pluimveebedrijf zich onder andere moet melden bij uitval van meer dan 3 procent per week, werd op geen van de bedrijven bereikt. Dit kwam doordat op de met hoogpathogene vogelgriep besmette bedrijven in alle gevallen het virus in één stal werd aangetroffen, waardoor op stalniveau wel hogere uitval werd waargenomen, maar de uitval op bedrijfsniveau onder de norm bleef. De meldingsnorm van meer dan 0,5 procent uitval op twee achtereenvolgende dagen werd in één stal twee dagen voor ruiming bereikt, in twee andere op de dag van ruiming en bij de laatste twee niet. De deskundigen adviseren dan ook de EWS-criteria opnieuw te bekijken, om na te gaan of het zinvol is deze bij te stellen. Weinig symptomen Andere symptomen waar in het Early Warning System naar gekeken wordt, waaronder verminderde voer- en wateropname en een lagere eiproductie, werden nauwelijks waargenomen op de besmette bedrijven. Klinische verschijnselen waren naast uitval vooral suffe en slome dieren in de besmette koppels, en bleven beperkt tot één stal. Voor pluimveehouders betekent dat niet alleen strikt naar de normen kijken maar vooral ook naar de situatie in de stal en op stalniveau. "Als je het niet vertrouwt, of als de uitval snel oploopt, dan moet je snel aan de bel trekken", waarschuwt Francisca Velkers, epidemioloog bij de Universiteit van Utrecht en één van de opstellers van de analyse. Ze benadrukt ook de positieve kant van het feit dat de normen niet bereikt werden, namelijk dat de pluimveehouders erg alert waren. "Het aanpassen van de normen zou te overwegen zijn, maar nog belangrijker is dat veehouders en dierenartsen oplettend blijven." Zwakke plekken biosecurity In de analyse werd gekeken naar de binnenkomst, verspreiding en symptomen van het virus op de met het H5N8-virus besmette pluimveebedrijven. De rapportage werd eind 2014 aan het ministerie van Economische Zaken aangeboden, waarvan de resultaten tussentijds al met EZ werden gedeeld, en de conclusies zijn nu naar buiten gebracht. Hierin wordt ook ingegaan op potentieel zwakke plekken in de biosecurity van pluimveebedrijven, waaronder het beperken van voor wilde vogels aantrekkelijke plekken rondom de stal, het weren van ongedierte, een goede afvoer van regenwater vanaf daken en consequent gebruik van ontsmettingsbakken en wisselend schoeisel en kleding. |