Pluimveeweb: ‘Sector kan inkomen verhogen door meer van elkaar te leren’

08-03-2016

Boeren en andere ketenspelers kunnen hun inkomen verhogen door meer te leren van andere agrarische sectoren. De sleutelwoorden om te verbeteren zijn slimme informatiedeling, verbetering van balans in vraag en aanbod en herkenbaar onderscheid in productkwaliteit.

Dat concludeert ABN Amro in het rapport ‘Leren van collega’s in andere afzetketens’, waarin acht afzetketens naast elkaar worden gezet, dat dinsdag 8 maart is gepubliceerd.

De agrarische afzetketens zijn op verschillende manieren ingericht en ABN Amro concludeert dat er winst valt te behalen als de informatievoorziening tussen schakels in de keten beter is. In veel ketens is er onvoldoende marktinformatie beschikbaar voor producenten.

Maar juist deze transparantie in een keten is een basisvoorwaarde voor vraaginschatting en prijsvorming. Bij de productie van bijvoorbeeld kalfsvlees wordt het volume afgestemd op de vraag vanuit de markt en hiervan zouden andere sectoren zoals de legpluimveehouderij kunnen leren.

Verbeterpunten

De bank noemt in haar rapport zeven punten die kunnen helpen om bestaande ketens te optimaliseren. „Hierdoor verbetert de positie van agrarisch ondernemers en zal hij of zij in staat blijven voldoende inkomen te genereren. Dat is belangrijk, want hierdoor kunnen ze blijven bijdragen aan vitale en innovatieve agrarische ketens”, aldus de bank.

  1. Hoe langer de weg tussen producent en consument, hoe complexer de communicatie. Om met een eenduidig verhaal over duurzaamheid en productkwaliteit naar de markt te gaan, is goede samenwerking en afstemming nodig. Dit kan via ketenorganisatieen merkproposities, zoals in de zuivel. Of zoals telersverenigingen in de glasgroentesector die hun afzet bundelen en sterke relaties met retailers opbouwen.
  2. Volume en prijsvorming gaan hand in hand. Kijk naar de kalverhouderij: voor een goede prijsvorming is zorgvuldige afstemming nodig tussen marktvraag en productie. Goede marktinformatie is een must, maar daar ontbreekt het producenten in veel ketens aan.
  3. Alle ketens zijn sterk afhankelijk van export. Niet alle exportmarkten staan open voor ketenconcepten of veel toegevoegde waarde. Daarnaast vindt er ook import plaats. De ontwikkeling van verschillende ketenconcepten met kwaliteits- en duurzaamheidsstandaarden verhoogt de noodzaak tot kwaliteitsborging. Initiatieven bij varkensvlees en eieren zijn hiervan een goed voorbeeld. Herkenbare kwaliteit nodigt ondernemers uit tot investeren.
  4. De afhankelijkheid van bulkmarkten neemt af, maar blijft belangrijk. In veel ketens ontstaan ketenconcepten die een bepaald segment bedienen met producten met onderscheidende eigenschappen. Dit geeft consumenten keuze en producenten de kans uit de anonimiteit te komen, hun uitwisselbaarheid te verlagen en hun rendement te verbeteren.
  5. Een goede interactie met de maatschappij draagt bij aan een goed imago van de keten. Dit helpt boeren, tuinders en vissers hun producten af te zetten en ontwikkelingsruimte te creëren.
  6. Er is balans nodig tussen zelfstandigheid van individuele ondernemers en samenwerking in de keten. Dit is afhankelijk van de behoefte aan executiekracht aan de ene kant, en innovatie en diversiteit aan de andere. Voor elke keten ligt deze balans anders. Tijdens een crisis groeit de behoefte aan executiekracht en aanpassingsvermogen.
  7. Clusters van bedrijven die elkaar versterken en een goede kennisinfrastructuur helpt ondernemers in primaire sectoren om zich te ontwikkelen en aan te passen aan veranderende marktomstandigheden. Juist deze kennisinfrastructuur staat onder druk als de rendementen op primaire productiebedrijven laag zijn.

Tekst:Tom Schotman & ABN Amro

 
 

Inloggen op de ledenportal