Pluimveeweb: Sojavrij legvoer dankzij levende insecten

10-03-2016

Levende insectenlarven vervangen alle soja in het legvoer van Léon en Wilco Jansen uit het Zeeuwse Schore. De leghennenhouders beuren daardoor een hogere eierprijs voor hun eieren, het zogenaamde ‘Oerei’. „Door zelf insecten te gaan kweken, willen we in de nabije toekomst 20 procent van het voer zelf maken”, zegt Léon Jansen.

Lees de reportage over de ervaringen van Léon en Wilco Jansen met het voeren van insectenlarven aan hun leghennen in het vakblad Pluimveeweb dat donderdag 10 maart verschijnt. Het vakblad is gratis voor pluimveehouders in Nederland en België. Voor niet-pluimveehouders, agribusiness en periferie geldt een gratis proefperiode van 3 nummers. Heeft u belangstelling voor deze uitgave en die niet ontvangen? Vraag dan hier een exemplaar aan.

De broers Léon (links) en Wilco Jansen in hun proefstal voor 500 witte Dekalb hennen. De hennen krijgen 20 procent levende larven van de Black Soldier Fly (Zwarte soldatenvlieg) door het voer. De op uitsluitend plantaardige reststromen gegroeide larven worden door Protix geleverd. Agrifirm Feed levert het sojavrije kernvoer. De nutritionist van Agrifirm rekende uit dat 20 procent van de samenstelling uit larven moest bestaan om alle soja te vervangen.

Het voer van de proefgroep bestaat voor 20 procent uit insectenlarven die in bakken worden opgeslagen. De leghennenhouders startten eind 2014 al een eerste proef met 200 hennen. „In het begin van de ronde was er geen verschil tussen de groepen. Maar vanaf 60 weken was de eierproductie van de proefgroep beduidend hoger, de voederconversie gunstiger en de uitval fors lager", zegt Léon Jansen, die geen exacte cijfers wil noemen omdat de resultaten nog maar pril zijn.

De hennen vreten de larven nu, net als tijdens de eerste proef, uit hun Bridomat voersysteem. Al kunnen de insecten volgens Jansen ook gevoerd worden met een sleepketting. Of de insecten ook levend door een lange vijzel heen kunnen betwijfeld hij. Het voeren van larven in voerpannen, raadt hij dan ook af. „De insecten moeten levend gevoerd worden. Als ze dood zijn, gaat de voedingswaarde hard achteruit", stelt hij.

De hennen vinden het voer dat voor 20 procent uit levende insectenlarven bestaat lekker. „Elke keer als ze een voerbeurt krijgen, vliegen ze erop af", zegt Léon Jansen.

Léon Jansen, die zich bezig houdt met de voerproef, mengt nu nog handmatig de insecten door het kernvoer en haalt de larven in bakken zelf op. „Als de tweede proef succesvol verloopt, willen we een halve stal inrichten om zelf insecten te kweken." De volière inrichting moeten de leghennenhouders er dan uitslopen. „Ons doel is het om het sojavrije voer aan al onze leghennen te voeren en de insecten zelf te kweken op uitsluitend plantaardige reststromen uit de regio." De leghennenhouders willen dit echter voor stap voor stap doen, afhankelijk van de vraag naar hun sojavrije Oereieren.

Oerei is een concept van Protix die ook het ontwerp en marketing voor haar rekening neemt. „Protix heeft de naam Oerei bedacht omdat de hennen zijn gevoerd met hun oerdieet uit de natuur: insecten. De hennen krijgen geen soja gevoerd", legt Jansen uit. Hij heeft de foto van de kip met de larve in haar snavel zelf gemaakt. „Dit kostte veel tijd en geduld”, vertelt hij met een glimlach. De eieren zijn voor ruim 30 eurocent per stuk te koop in de supermarkt. Hoeveel Jansen zelf ontvangt per ei wil hij niet vertellen in de media.

De broers Léon (43) en Wilco (42) Jansen houden 33.000 opfokhennen en 99.000 leghennen van drie leeftijden. Ze houden 53.000 scharrel- en 46.000 vrije uitloop hennen en fokken al hun hennen zelf op. Hun bedrijf, dat Ekoz Pluimvee vof heet, telt zes stallen.

Hun nieuwste stal uit 2005 voor 33.000 hennen, die 200 meter verderop staat, beschikt net als nog één andere stal over vrije uitloop. De leghennenhouders hebben één vaste medewerker voor 40 uur per week in dienst en werken daarnaast met weekendhulpen, zodat ze zelf om het weekend vrij zijn. Wilco verzorgt de opfokhennen. Léon doet het management en houdt zich bezig met de voerproef. Samen met hun vaste medewerker en de weekendhulpen verzorgen ze de leghennen.

Eén van hun oude boogstallen voor 13.000 leghennen beschikt ook over vrije uitloop.

In de boogstallen werken de broers met volière inrichting. „Onze vader was een voorloper. Samen met zijn compagnon Jan van der Linde zette hij in 1990 de eerste volièrestal in Nederland. Kippen houden in een geïsoleerde tunnelkas zoals op deze foto was ook innovatief", zegt Leon Jansen, die het innovatieve dus niet van een vreemde heeft.

Hun opfokstal voor 33.000 opfokhennen stond, donderdag 18 februari, tijdens het maken van de foto's leeg.

Ook in stal 5 werken de broers met volière inrichting. Deze stal voor 33.000 hennen is volledig natuurlijk geventileerd.

Alle eieren, behalve die van de nieuwe stal, komen samen in één centraal eierlokaal. Iedereen die een stal wil betreden moet over de houten plank stappen en daar laarzen en een overall aantrekken. „Die plank is een extra opstakel zodat echt iedereen stal eigen kleding aantrekt", vertelt Jansen.

Alle bezoekers die de centrale gang naar het eierlokaal betreden moeten bedrijfsklompen aan.

Een overzicht van stal 1. Dit is de eerste volièrestal in Nederland van het bouwjaar 1990. De leghennenhouders werken met verschillende leeftijden en houden de hennen gemiddeld tot 90 weken. In stal 1 zijn de hennen tijdens het maken van de foto's 30 weken oud.

Tekst:Tom Schotman

 
 

Inloggen op de ledenportal