Boerderij: Pluimveesector mist calamiteitenverordening03-05-2016
In korte tijd zijn er vier Coryza-uitbraken geweest, waarbij het gemis wordt gevoeld van de calamiteitenverordening die ten tijde van de productschappen bestond.
In een maand tijd zijn er vier uitbraken van infectieuze Coryza, oftewel acute snot, geconstateerd op pluimveebedrijven in de regio Ede/Barneveld, nabij Groningen en een laatste afgelopen vrijdag in de Limburgse gemeente Peel en Maas. Symptomen zijn onder andere snotterende kippen, productiedaling en verhoogde uitval, en zijn vaak heftiger bij oudere koppels. "De eierproductie kan zo met 10% onderuit gaan en komt soms niet terug op het oude niveau," verklaart pluimveedierenarts Merlijn Kense van Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Oorzaak onbekendTot zover kan GD geen uitsluitsel geven over mogelijke verbanden tussen de verschillende uitbraken, waarvan drie op legpluimveebedrijven (twee met uitloop) en één bij een opfokbedrijf. GD onderzoekt nog of de gevonden stammen gerelateerd zijn. De oorzaak is niet bekend, zegt Kense. "Ook in 2009 hebben we nooit echt een goed idee gekregen waarom er opeens 18 bedrijven waren die in een korte tijd besmet raakten." Op bedrijven waar een uitbraak is zijn dieren een week, anderhalve week ziek. In de weken daarna blijven er echter dragers in het koppel zitten, die geen klinische verschijnselen vertonen maar de infectie wel over kunnen dragen. Helemaal vrij worden de eenmaal besmette bedrijven niet, maar na een paar weken gaat het infectieniveau omlaag. "Na zes weken is het grootste risico voorbij," ziet Kense. Besmette bedrijven worden toch geadviseerd de rest van de ronde de dieren binnen te houden. Omliggende bedrijven worden nu door hun dierenarts geadviseerd de dieren minimaal zes weken binnen te houden, maar verplicht is dit niet. CalamiteitenverordeningIn Productschapstijd gold bij Coryza-uitbraken een calamiteitenverordening, waarmee onder andere geregeld werd dat uitloopbedrijven binnen een straal van een kilometer dieren moesten ophokken om verdere verspreiding te voorkomen. Met het opheffen van de schappen is die verordening echter komen te vervallen. Het treft ook de informatievoorziening: GD verstrekt alleen het postcodegebied waarin het besmette bedrijf ligt aan Avined, tenzij de pluimveehouder expliciet toestemming geeft de sector verder te informeren. Het grootste probleem voor pluimveehouders is discussie over de vrije uitloop-status van eieren, die na bepaalde tijd vervalt als zij zelf hun kippen binnen houden. Ten tijde van de oude calamiteitenverordening stond dit niet ter discussie. Bedrijfsleven nodigVia de overheid probeert de sector de calamiteitenverordening terug te krijgen, aldus Kense. "Dat zal niet op korte termijn zijn." Volgens Alex Spieker, beleidsmedewerker diergezondheid bij Avined, is het ministerie van Economische Zaken tot zover niet bereid hierin mee te gaan omdat Coryza een bedrijfsziekte is, waarbij geen gevaar is voor de volksgezondheid en daarmee in eerste plaats een verantwoordelijkheid van de sector. Spieker denkt dat de oplossing uit het bedrijfsleven zal moeten komen. "In de EU-regeling zijn aanknopingspunten bij een dierenartsverklaring, en we willen overleggen met kwaliteitscontroleinstanties. Het komt hoog op de agenda." |