Pluimveebedrijven in de vijf Foodvalley-gemeenten kunnen vanaf dinsdag 17 januari een aangepaste vergunning aanvragen door gebruik te maken van veelbelovende emissiearme technieken die nog niet op de Rav-lijst (Regeling ammoniak en veehouderij) staan.
De colleges van de gemeenten Ede, Barneveld, Scherpenzeel en Renswoude hebben hiervoor vandaag, dinsdag 17 januari, interim beleid vastgesteld. De manier van vergunningverlening blijft binnen de wettelijke kaders, maar biedt alle kansen voor nieuwe innovatieve technieken, aldus Regina Jansen, woordvoerder van de gemeente Ede.
Uitstoot beperken op korte termijn
Voor de bedrijven die willen uitbreiden betekent het interim beleid dat voor de reductie van fijnstof, geur en ammoniak gebruik gemaakt kan worden van een maatwerkoplossing van één of meerdere nieuwe, innovatieve, emissiearme technieken. De gemeente neemt hierbij het risico op zich dat de technieken toch niet zo rooskleurig blijken te zijn. De toegepaste systemen mogen dan op de bedrijven blijven. Hiermee wordt gestimuleerd om op korte termijn de uitstoot in het gebied zoveel mogelijk te beperken. Voorbeelden hiervan zijn onder andere een strooiselschuif, ionisatie of hederaplanten tegen fijnstof. Morgen, woensdag 18 januari, krijgen de agrarische adviseurs uitleg van de vergunningverleners over de technieken en het interim beleid. De emissie-aanpassingen gelden dan zowel voor de nieuwbouw als voor de bestaande stallen.
Interim beleid biedt uitkomst
De huidige wetgeving remt de innovatie van innovatieve technieken. In december 2016 heeft de regio Foodvalley het manifest Gezonde Leefomgeving Veehouderij gepresenteerd, waarin afspraken staan om de uitstoot van onder andere fijnstof te verminderen. Met dit manifest gaan de betreffende gemeenten aan de slag voor de toekomst, maar voor de korte termijn biedt het interim beleid uitkomst.
Een expertteam van de omgevingsdienst De Vallei, de organisatie van de regiogemeenten die de omgevingsvergunningen verleent, gaat de vergunningen behandelen.