Boerderij: EZ zet deur op kier voor vergoeding pluimveehouders11-04-2017
Het ministerie van Economische Zaken staat open voor overleg over compensatie voor pluimveebedrijven met vrije uitloop, die vanwege de ophokplicht schade lijden.
Dat zei advocaat Berend Jan Drijber tijdens het kort geding over de ophokplicht dat maandag diende bij de rechtbank in Den Haag. “Het ministerie voert hierover overleg met de brancheorganisaties en heeft Avined gevraagd om een schadeberekening te maken”, aldus Drijber. Hiermee hield hij de deur op een klein kiertje voor eventuele compensatie. De schadevergoeding waar de pluimveehouders om vroegen, was volgens hem niet aan de orde. Dat de staat aansprakelijk zou zijn voor de schade noemde hij niet aannemelijk. Gebrek aan informatie belangrijkste verwijt48 pluimveehouders spanden een kort geding aan tegen de Nederlandse Staat, vanwege de nog altijd geldende ophokplicht. Hun belangrijkste verwijt richting de overheid: het gebrek aan informatie over de onderbouwing van het handhaven van de ophokplicht. Duidelijkheid hierover is van belang voor hun toekomstperspectief. De dagelijkse schade voor de vrije-uitloopsector is momenteel € 130.000. Aanpassen of opheffen van de ophokplicht kan pas als het insleeprisico van hoogpathogene vogelgriep vanuit wilde vogels naar pluimveebedrijven is gedaald tot het niveau dat vergelijkbaar is met dat van voor aanvang van de crisis, aldus het ministerie van Economische Zaken. Dat wordt echter helemaal niet gemeten, bepleiten de pluimveehouders.
Het Kort geding werd bijgewoond door zo'n vijftien pluimveehouders. Ze zitten hier te wachten buiten de rechtszaal op de behandeling van hun zaak. -
Duidelijkheid nodig“De deskundigengroep vergelijkt steeds met de situatie in januari 2015 en de situatie in december 2016/januari 2017. Beide situaties voldoen niet aan het criterium ‘voor aanvang van de crisis’”, aldus advocaat Joyce Vogels-Rooijakkers, die de pluimveehouders bijstaat. Het laatste moment is tijdens deze uitbraken, het eerste moment was de nasleep van de uitbraken in 2014. Daarnaast is niet duidelijk hoe het veterinair belang wordt afgewogen ten opzichte van andere belangen, zoals economisch belang en dierenwelzijn. De pluimveehouders voeren aan geïnvesteerd te hebben in dierenwelzijn, en nu duidelijkheid nodig te hebben om voor hun bedrijfsvoering keuzes te maken of zij bijvoorbeeld beter iets anders kunnen inzaaien in hun uitloop, als er toch geen kippen mogen lopen. “Met de mededeling dat het risico ‘enigszins verhoogd is’ kunnen zij die beslissingen niet nemen”, aldus advocaat Linssen namens de pluimveehouders. Uitspraak over twee wekenDe advocaat namens het ministerie zei het verslag van de deskundigengroep, dat volgens een vast stramien is opgezet, heel duidelijk te vinden. “Bij een beslissing moet een risico-inschatting gemaakt worden. De beoordeling is niet van één factor afhankelijk, maar van diverse factoren. Er gelden niet exact meetbare criteria die ik hier kan kwantificeren”, aldus Drijber. De rechter doet over twee weken uitspraak over de zaak.
Lees meer over vogelgriep in het dossier
Kirsten GraumansRedacteur pluimveehouderij |