Boerderij: Geen steun voor fipronil-schadefonds

De Tweede Kamer en het ministerie van Economische Zaken zien op dit moment geen reden om pluimveehouders tegemoet te komen die door de fipronil-affaire zijn getroffen. Het ministerie laat wel een analyse maken van de potentiële impact op de sector.

 

Een woordvoerder van staatssecretaris Martijn van Dam zegt dat er geen fondsen beschikbaar zijn, zoals dat wel het geval is bij sommige dierziekten zoals vogelgriep. “Uitgangspunt is dat het gaat om een private aangelegenheid”, aldus het ministerie.

Een meerderheid in de Tweede Kamer ondersteunt het ministerie. “Dit is een kwestie van de ondernemers zelf en uiteraard van de rechter. Uiteraard moet de schade zoveel mogelijk worden verhaald op de veroorzakers”, zegt landbouwwoordvoerder Rik Grashoff van GroenLinks.

Harde maatregelen tegen fraudeurs

VVD‘er Helma Lodders vindt dat net als in andere noodsituaties wel moet worden gekeken of bedrijven alleen vanwege deze affaire omvallen. Zij wil inzicht in de omvang van de affaire en pleit voor harde maatregelen tegen de fraudeurs. “Het lijkt te gaan om ongeoorloofde toevoeging aan een product. Het verder aan banden leggen voorkomt dit niet, integendeel. Het betreft hier fraude. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek en dat lijkt me zeer terecht. Diegene die hiervoor verantwoordelijk is, moet hard aangepakt worden.”

SP: geen reden voor schadeloosstelling

CDA‘er Jaco Geurts kan het ministerie volgen in het standpunt dat het Diergezondheidsfonds niet kan worden ingezet om pluimveehouders schadeloos te stellen. Andere steunmaatregelen zullen volgens hem snel als staatssteun worden gezien. Frank Futselaar (SP) zegt dat een vergoeding alleen aan de orde is als zou blijken dat de overheid grote fouten heeftgemaakt. Op dit moment ziet hij geen reden voor een schadeloosstelling.

Geurts ziet ‘rampzalige gevolgen voor pluimveehouders en hun gezinnen’. Hij vraagt zich af of andere landen (België, Duitsland) net zo adequaat handelen als Nederland en de Nederlandse pluimveehouderij.