Pluimveeweb: Overheid speelt woordspel over rug pluimveehouders

22-08-2017

dinsdag 22 augustus 2017

De laatste dagen verschijnen in dagbladen en op internet artikelen met de strekking dat pluimveehouders hadden kunnen weten dat de eiersector heeft zitten slapen en ze het zelf hadden kunnen weten dat Dega-16 verboden was.

Monique van Loon, AgriContent, stelt vragen: Wat is er aan de hand? Wil Economische Zaken het grote publiek doen geloven dat de eiersector wist dat er verboden middelen worden gebruikt? Dit lijkt een makkelijke manier om klappen uit te delen aan de Nederlandse legpluimveesector. Hoe anders gaat de Belgische regering om met haar verantwoordelijkheden. Zij helpt getroffen bedrijven maar neemt ook de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid.

Registratie biocide
Staatssecretaris van Dam van Economische Zaken en minister Schippers van Volksgezondheid schreven het volgende aan de Tweede Kamer: ‘Het gebruik van Dega-16 als middel ter bestrijding van bloedluis is verboden’. Gesteld wordt dat DEGA16 als biocide geregistreerd hadden moeten staan in de toelatingendatabank van het ctgb. Een openbaar register dat klanten hadden kunnen raadplegen. Maar daar wringt de schoen. DEGA16 is nimmer als biocide aangeboden, maar (conform etiket) als aromatische vloeistof op basis van eucalyptus, menthol en etherische oliën. Hiervoor is geen registratie nodig bij het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Net zo min als tientallen andere producten die worden aangeboden voor doden, beheersen of bestrijden van bloedluis op basis van oliën of silica. Was bekend geweest dat het biocide fipronil illegaal was toegevoegd, dan was het allemaal anders gelopen.

Woordspel van EZ: bestrijding of beheersing
Is het bestrijding of beheersing van bloedluizen? Omdat Chickfriend in haar reclame  pretendeerde bloedluizen te bestrijden, zou de pluimveehouder op de hoogte moeten zijn dat dan een biocideregistratie verplicht is en DEGA16 opgenomen had moeten zijn in de toelatingendatabank van het Ctgb.

Een rondje op internet naar andere bloedluismiddelen laat zien dat diverse fabrikanten bij het aanprijzen van hun producten beide termen door elkaar gebruiken als ook allerlei andere termen als ‘tegen bloedluizen’, zonder dat dit direct aangeeft of de klant te maken heeft met een registratieplichtig biocide of anderzins. Dat zou terug te vinden moeten zijn op het etiket. Als een consument een doosje hoestpastilles koopt, controleert hij of zij toch ook niet of de juiste registraties kloppen maar gaat ervan uit dat de informatie die hij/zij ontvangt juist is en correspondeert met de inhoud, risico’s en toepassingsmogelijkheden.

Kan een pluimveehouder of sector aansprakelijk worden gesteld voor het woordgebruik bestrijding of beheersing; ze hadden het kunnen weten? Of probeert EZ met dit woordenspel haar stoep schoon te vegen en geeft ze pluimveehouders die slachtoffer zijn van een frauderend bedrijf nog een extra schop na, onder het mom van ‘eigen schuld, dikke bult’?

IKB erkenning
Ook wordt aangehaald dat Chickfriend geen erkenning in het kader van de IKB-regeling voor pluimveeservicebedrijven (IKB-PSB) had en niet gecertificeerd was voor ongediertebestrijding in het algemeen en bloedluisbehandeling in het bijzonder. Voor het gemak gaat men dan voorbij aan het feit de eigenaren actief waren onder de naam Chickclean/Chickfriend met  een IKB-PSB erkenning voor het ontsmetten van stallen op naam van Chickclean. De eigenaren reden rond met bussen met daarop het IKB logo, ook wanneer ze langskwamen om bloedluizen tegen te gaan.

Het zou EZ sieren duidelijk te maken dat de gedupeerde pluimveehouders slachtoffer zijn van een bedrijf dat klanten op het verkeerde been heeft gezet. Die simpele erkenning zal getroffen pluimveehouders al veel goed doen, omdat daarmee wordt bevestigd dat Nederlandse pluimveehouders gezonde en veilige eieren (willen) leveren, waarvoor de sector overigens zelf allerlei controles heeft opgetuigd. Helaas werd nog niet gecontroleerd op fipronil.

 
 

Inloggen op de ledenportal