NRC: Het imago van het Nederlandse ei heeft een deukje opgelopen31-08-2017
Eiercrisis Enrico Vico graait bijna blindelings een bakje eieren uit het schap in een Berlijnse vestiging van supermarkt Penny. „Zo doe ik dat altijd.” De eiercrisis heeft daar niets aan veranderd. Hij weet wel van fipronil, maar hij heeft vooral onthouden dat het erg moeilijk is om er gezondheidsschade aan over te houden. „Volgens het journaal moet je dan zes eieren per dag eten.” En mevrouw Winkelmann, deze ochtend ook aan het winkelen, neemt nog steeds de scharreleieren. Beter voor de kippen, denkt ze. „Ik zie voor me dat ze in de wei mogen lopen.” Maar waar die scharreleieren vandaan komen, daar let ze niet op. Als ze dat wel had gedaan, had ze gezien dat – anders dan normaal – geen enkel ei uit Nederland komt.
Besmette eieren zijn aangetroffen in tenminste zeventien EU-landen. Dat bleek op 11 augustus uit cijfers van de Europese Commissie. Bij de Berlijnse Penny valt het niet op, maar de Duitse consument staat bekend als „een beetje angstig”, aldus Hennie de Haan van pluimveevakbond NVP. Vooral de uitspraak van de tweede man van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit om even tijdelijk geen eieren te eten, deed het in Duitsland niet goed, zegt ze. Kort daarna kwam de boycot. Maar de Duitse consument is een heel belangrijke voor Nederland. Zo’n tweederde van de ruim tien miljard eieren die jaarlijks gelegd worden gaan de grens over, ongeveer de helft daarvan naar Duitsland, blijkt uit cijfers van de universiteit in Wageningen. Neem Rewe: dat is een van de grootste supermarktketens van het land. In Duitsland heeft het concern 240.000 medewerkers in dienst en zette het vorig jaar 39 miljard euro om. Een grote klant dus, en de boycot is dan in potentie ook een grote financiële strop voor Nederlandse pluimveehouders en eierexporteurs. Al is de schade nog niet precies vast te stellen, zegt Hubert Andela, voorzitter van de Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren en Eiproductfabrikanten (Anevei). Nederland exporteert jaarlijks zo’n 7 miljard eieren. De fipronil-eieren blijken in meerdere andere Europese landen terecht te zijn gekomen. Lees ook: Hoe het fipronilschandaal zich uitbreidt over Europa
Afgelopen maand is er veel gebeurd om het vertrouwen van de Duitsers weer te winnen. Er is achter de schermen veel contact tussen Nederlandse en Duitse autoriteiten. En eierhandelaren hebben in de eerste weken na het uitbreken van de affaire eieren van álle boerderijen getest, dus ook van stallen waar geen gebruik is gemaakt van fipronil bij het schoonmaken. Dat onderzoek helpt het ministerie van Economische Zaken, dat binnenkort officieel aan de Duitse overheid kan verklaren dat alles weer in orde is, zegt Andela. Het is noodzakelijk dat iemand met statuur, een staatssecretaris of minister, die boodschap brengt. „Duitsers hechten aan verklaringen van autoriteiten.” Je zou kunnen denken: het begint er langzaam weer goed uit te zien voor de eierexport. Toch zijn er ook langetermijneffecten waar Andela rekening mee houdt. Duitse supermarkten werken met jaarcontracten voor eierprijzen, en die worden de komende tijd vastgesteld voor volgend jaar. De fipronilcrisis ondermijnt nu de onderhandelingspositie van de Nederlandse eierhandelaren, hoort Andela van zijn leden. Daar komt de vogelgriep – en de daaruit voortgekomen ophokplicht – van afgelopen voorjaar nog bij. Boeren met vrije-uitloopkippen moesten hun dieren zo lang binnenhouden, dat de eieren vanwege Europese voorschriften niet meer als vrije-uitloopeieren verkocht mochten worden. Ook daarmee maak je afnemers van Nederlandse eieren niet blij. Andela: „Die twee gebeurtenissen gaan ons geld kosten.” Rewe vangt de boycot van Nederlandse eieren intussen op met Duitse. Daarom heeft de Penny in Berlijn op dit moment geen lege schappen. De vrolijk gekleurde ‘Duitse picknickeieren’ staan hier gewoon net iets breder uitgestald, op de plek waar normaal de doosjes met Nederlandse eieren staan. Een nonchalante manager was „alweer een beetje vergeten” dat de supermarkt die niet meer verkopen. De vraag is hoezeer Nederland als eierleverancier op de lange duur te vervangen is. Duitsland is om te beginnen niet zelfvoorzienend. Daarnaast produceert Nederland veel ‘speciale’ eieren, met meer oog voor dierenwelzijn, zoals vrije-uitloopeieren, waarbij de kippen ook naar buiten kunnen. Een land als Polen, dat ook veel exporteert, heeft veelal stallen die lijken op (de inmiddels Europees verboden) legbatterijen. Al zegt Hennie de Haan ook dat je met eierstromen altijd nog kunt schuiven: meer Duitse eieren op de schappen, meer Poolse eieren verwerkt in saus, pasta of cake. Dat valt minder op. Hoe moet het verder met het ei, als deze crisis achter de rug is? In de sector en in de politiek, wordt al gesproken over een campagne om het imago van het Nederlandse ei te verbeteren. Dat is indertijd ook gebeurd bij de uitbraak van de EHEC-bacterie, waardoor tientallen Duitse consumenten overleden. Tot duidelijk werd dat EHEC in Duitse kiemgroenten zat, was de aanname dat Nederlandse komkommers de boosdoener waren. De Haan weet niet zeker of zo’n campagne nodig is. „In Nederland zitten we nu inmiddels ook weer op het normale peil.” Eieren, zegt ze, zijn „wonderlijke producten waar mensen geen vervanger voor hebben”. En misschien is het ei an sich ook het grootste probleem niet. De klanten in de Berlijnse Penny lijken zich in ieder geval niet zo druk te maken over fipronil. Wél over de uitwassen in de voedselindustrie. „Ik ben bang voor levensmiddelen”, zegt Penny-winkelaar Gökalp Özalp. Hij wijst om zich heen. „Vandaag zijn het de eieren, morgen is het yoghurt en overmorgen worst.” Özalp vindt het „heel erg” dat we niet weten wat er in ons eten zit. „Dan kun je er niet zelf over beslissen.” Want je hoort er pas van, zegt hij, als het al te laat is. |