De eiverwerkende industrie heeft tijdens de fipronil-affaire steken laten vallen, maar is niet stelselmatig de fout in gegaan.
Dat blijkt uit antwoorden van minister Bruno Bruins (Medische Zorg en Sport) op Kamervragen over de rol van de zogeheten Big8-bedrijven.
Toezicht aangescherpt
Het toezicht op de eiverwerkende industrie – pakstations en eiverwerkende bedrijven – is tijdens de fipronil-crisis fors aangescherpt. In augustus en september 2017 heeft dat geleid tot maatregelen tegen bedrijven omdat ze niet of te laat bij de NVWA melding maakten van overschrijding van de normen. Het gaat om 6 keer een waarschuwing, 16 keer een rapport van bevindingen en 3 keer een last onder dwangsom.
Misvatting bij eiverwerkende bedrijven
Bruins verwijst naar het rapport-Sorgdrager, waarin is vastgesteld dat er bij de eiverwerkende bedrijven een misvatting bestond. Ze dachten dat ze hoge fipronil-gehalten in tussenproducten niet hoefden te melden bij de NVWA, als die in het eindproduct weer verdund zouden zijn tot onder de norm. Ook zouden de bedrijven voorrang hebben gegeven aan het informeren van klanten en consumenten boven de NVWA.
Passende maatregelen
Toch vindt de minister niet dat de eiverwerkende industrie op grote schaal met fipronil verontreinigde eiren heeft verwerkt. ‘Op basis van monitoringsresultaten in de supermarkten (overschrijding van de MRL van consumptie-eieren en eiproducten) kan niet worden geconcludeerd dat de eiverwerkende industrie geen passende maatregelen heeft genomen om grondstoffen boven de MRL te weren uit het productieproces.’