Boerderij: Oppositie wil meer macht minister VWS bij zoönose26-05-2020
Een groot deel van de oppositie in de Tweede Kamer wil dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan ingrijpen in de veehouderij als een zoönose de volksgezondheid in gevaar brengt. GroenLinks, PvdA, SP, 50Plus, Denk, Krol en Van Haga dienden hiervoor gezamenlijk een motie in. Door de overdracht van het coronavirus van nertsen op een medewerker van een nertsenbedrijf is de zoönosenstructuur in werking getreden. Dit betekent dat het ministerie van VWS besluitvorming coördineert in nauwe samenwerking met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het RIVM, lokale bestuurders en GGD‘en. De zoönosenstructuur adviseert de ministers van VWS en LNV. Beide ministers besluiten in goed onderling overleg en behouden daarbij hun eigen beleidsverantwoordelijkheid. Daarbij staat in alle gevallen de volksgezondheid voorop. PvdD niet gerust op beleid rond zoönosen Ouwehand vindt dit niet voldoende. Ze wil doorzettingsmacht van VWS, zoals dat ook door de commissie-Van Dijk is geadviseerd naar aanleiding van de Q-koortsuitbraak. Minister De Jonge ontraadt de motie. “Het is niet zo dat de minister van VWS opeens besluit over het ruimen van bedrijven of wat dan ook. Dat kan niet aan de orde zijn. Het is de ministerraad die de besluiten neemt. Die maakt daarbij gebruik van de bevoegdheden van dan wel de minister van LNV dan wel de minister van VWS. Alleen het is de minister van VWS die de regie heeft in het komen tot die besluitvorming”, zegt hij. Premier Mark Rutte zei eerder in het debat in reactie op vragen van D66-fractievoorzitter Rob Jetten dat de minister van VWS doorzettingsmacht heeft als dat nodig is. “In het uiterste geval kom ik natuurlijk zelf in actie. Maar dat niet nodig”, aldus Rutte. Volgens De Jonge bedoelde Rutte daarmee de regie. Motie ingediend voor vervroegd sluiten nertsenfokkerijen PvdD kritisch over opstelling Schouten bij corona-uitbraken slachterijen Al voordat de slachterij van Vion in Groenlo werd gesloten waren er vanuit de NVWA signalen over problemen met de arbeidshygiëne in een aantal slachthuizen. Hierop is een onderzoek gestart. “Dit onderzoek wordt op zeer korte termijn afgerond”, schrijft Schouten aan de Tweede Kamer. In afwachting van de uitkomsten heeft de NVWA besloten om alle dierenartsen op slachthuizen de beschikking te laten hebben over mondmaskers. “Tot nu toe was de verplichting tot het dragen van een mondmasker alleen voorgeschreven bij het uitvoeren van de ante mortem keuringen op pluimveeslachthuizen. Nu kunnen alle dierenartsen er bij de uitvoering van hun werkzaamheden op slachthuizen over beschikken”, aldus Schouten. Afhankelijk van de uitkomsten van het arbeidshygiëneonderzoek zal blijken of en welke aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen er voor NVWA voorgeschreven moeten worden om op slachthuizen hun werk RIVM-veilig te kunnen doen. Slachthuizen al eerder tijdelijk stilgelegd |