NieuweOogst: Schouten ontvouwt contouren Nationale Eiwittransitie02-09-2020
Landbouwminister Carla Schouten heeft de eerste contouren van de Nationale Eiwitstrategie naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin schetst zij de beweging die de land- en tuinbouw, voedselindustrie, supermarkten en consumenten moeten maken. Nederland en Europa moet zelfvoorzienend worden in plantaardig eiwit voor menselijke en dierlijke consumptie. De teelt en consumptie van eiwitrijke gewassen moet daarom een impuls krijgen en reststromen beter tot waarde worden gebracht, schrijft Schouten aan de Tweede Kamer. Volgens de bewindsvrouw heeft de coronacrisis kwetsbaarheden aangetoond in ons voedselsysteem. 'Ik benadruk daarom het belang van korte ketens, van voedsel en veevoer dat in de omgeving wordt geproduceerd.' In mei vond er een uitgebreide online stakeholdersconsultatie plaats met partijen uit de gehele eiwit-waardeketen (ondernemers, onderzoekers, overheden en NGO's). Dit heeft volgens de minister veel vernieuwende ideeën en realistische inzichten opgeleverd voor de Nationale Eiwittransitie (NES). Drie sporen Het eerste spoor betreft de inzet op de teelt van bepaalde eiwitrijke gewassen in Nederland of, via export van Nederlandse kennis, elders in Europa. Uit door het ministerie LNV gefinancierd onderzoek van Wageningen Universiteit & Research (WUR) blijkt bijvoorbeeld dat vlinderbloemigen zoals lupine en veldbonen -die tevens goed kunnen bijdragen aan de biodiversiteit- voor Nederland zeer geschikte gewassen kunnen zijn voor toepassingen in veevoeders en als grondstof voor de productie van plantaardige levensmiddelen. Nederland heeft echter maar beperkt ruimte beschikbaar voor de teelt van eiwitrijke gewassen, schrijft Schouten. Een toename in areaal zal ingepast moeten worden in het akkerbouw-bouwplan. Hier liggen kansen om gelijktijdig in te zetten op verduurzaming in de akkerbouw richting bodem en milieu, verbreding van het bouwplan en kan bijdragen aan een verdere invulling van de kringlooplandbouw. Algen en schimmels Veel van deze nieuwe eiwitbronnen bevinden zich nog in de beginstadia van onderzoek, of zijn nog niet toepasbaar binnen de huidige wetgeving. Hiervoor moeten dus nog flinke stappen genomen worden, aldus de minister. Voor onderzoeksprojecten is een budget van 15 miljoen per jaar beschikbaar. Het laatste spoort in de transitie is de verwaarding van reststromen. Bijvoorbeeld door groene reststromen uit de landbouw (bv bietenblad), keukenafval, slachtafval of biomassa op een veilige manier in te zetten voor veevoer of het extraheren van hoogwaardige eiwitten uit bijproducten. Belemmeringen in regelgeving Schouten erkent dat een voorwaarde voor het slagen van de NES is dat er een markt voor de nieuwe producten ontstaat. Op het gebied van het aanbod is verdere verbetering van de huidige generatie nieuwe eiwitproducten nodig, qua smaak, structuur, kwaliteit, duurzaamheid en prijs. Schijf van Vijf Binnen de EU werken ook andere landen aan een eiwitstrategie, schrijft Schouten. Denemarken en Vlaanderen richten op verschillende alternatieve eiwitbronnen zowel geproduceerd op land en gehaald uit rest- en nevenstromen. Denemarken richt zich daarbij ook op alternatieve eiwitten uit het water zoals mosselen en zeewier. En Vlaanderen zet in op de subsidiëring van vlinderbloemigen. Duitsland wil de teelt van dat gewas ook stimuleren. Frankrijk komt in september met een nieuwe eiwitstrategie. |