Boerderij: Succes eiwitstrategie hangt af van verdienmodel

30-01-2021

In 2030 wil het ministerie van landbouw 100.000 hectare eiwitrijke gewassen in Nederland. Een goed saldo, gekoppelde EU-steun, verdere veredeling en teeltverbetering zijn noodzakelijk voor meer plantaardig eiwit van Nederlandse bodem.

De Europese Commissie roept de lidstaten van de Europese Unie op om minder afhankelijk te worden van import van eiwitrijke gewassen, met name soja, van buiten de EU. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil daarom het areaal vlinderbloemigen in Nederland vervijfvoudigen naar 100.000 hectare in 2030. Een ambitieuze doelstelling in de Nationale Eiwitstrategie, een strategie die overigens deze week door de Tweede Kamer controversieel is verklaard.

Gewassen met meer dan 15% eiwit
De Europese Commissie noemt gewassen eiwitrijk als ze meer dan 15% eiwit bevatten. Hieronder vallen oliehoudende zaden (koolzaad, zonnebloempitten en sojabonen), peulvruchten (bonen, erwten, linzen, lupinen etc.) en voederleguminosen (luzerne en klaver). Samen goed voor ongeveer 25% van het totale aanbod van plantaardig ruweiwit in de EU. In Nederland was het areaal vlinderbloemigen vorig jaar 21.303 hectare. Dat is 1,2% van het totale landbouwareaal. Het genoemde areaal is lang niet voldoende om de huidige import van 700.000 ton soja, die in Nederland wordt gebruikt, te vervangen.

De scherpe daling van eiwitarealen in 2000 is een gevolg van het Blair House akkoord (opheffing vrijhandelsverdrag tussen EU en VS). Hiermee is vanaf 1992 de marktbescherming voor eiwitgewassen opgeheven, waardoor het goedkoper werd om soja en granen voor veevoer uit de VS te halen.

Het areaal eiwitgewassen kromp (zowel in Nederland als in de EU) aanzienlijk in de jaren daarop, omdat teelt van eiwitgewassen bedrijfseconomisch niet meer rendeerde in de reguliere akkerbouw. Daarmee werd de EU afhankelijk van (soja)importen. Ook is de optimale aminozuursamenstelling van import-soja voor veevoer moeilijk te evenaren.

Nederlander eet meer dierlijk dan plantaardig eiwit
Nederlanders krijgen voldoende eiwit binnen en vaak meer dan nodig is. Van de menselijke eiwitconsumptie in Nederland is 39% van plantaardige oorsprong (zoals peulvruchten, granen en noten) en 61% van dierlijke oorsprong (zoals vlees, vis en zuivel). LNV stimuleert de consumptie van plantaardig eiwit, omwille van gezondheid en duurzaamheid.

Volgens onderzoeksbureau IRI groeide de omzet van vleesvervangers in supermarkten vanaf 2017 met 53%. “De omzet van vleesvervangers in Nederland bedraagt ongeveer € 165 miljoen. Dat is slechts 4,5% van de totale omzet van vers vlees en vleesvervangers”, zegt Jos Hugense, directeur van Meatless dat vleesvervangers produceert in Goes. “De markt van vleesvervangers groeit, maar is nog steeds klein. Het aantal vegetarische producten neemt toe, tegelijkertijd stijgt de vleesconsumptie in Nederland nog iets.”

Er zijn talrijke initiatieven om meer eiwit op eigen bodem te telen, maar uitbreiding van de arealen is erg beperkt. LNV noemt veldbonen, erwten, bruine en witte bonen, lupine, luzerne en klaver als voorbeelden van eiwitrijke gewassen. Deze vlinderbloemigen binden stikstof uit de lucht, hebben een lagere stikstofbehoefte en stoten minder broeikasgassen uit dan andere akkerbouwgewassen. Ze dragen ook bij aan een betere bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit en klimaat.

Slechts een paar procent vlinderbloemigen gaat in plantaardige producten voor humane consumptie
Veldbonen perspectiefvolle teelt
Volgens onderzoek van Louis Bolk Instituut is de teelt van veldbonen het meest kansrijk. “Vlinderbloemigen gaan vooral in veevoer, slechts een paar procent gaat in plantaardige producten voor humane consumptie”, zegt Peter Keijzer, programmacoördinator veredeling & innovatieve teelten van het Louis Bolk Instituut.

Hij is betrokken bij initiatieven in vijf provincies (Flevoland, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Friesland) waar kleinschalige projecten zijn gestart met teelt en verwerking van veldbonen. In Overijssel draait het project ‘Veldbonen keten praktijk innovatie’ en in Flevoland loopt het ketenproject FlevoVeldboon.

Het Louis Bolk Instituut werkt aan een nieuwe Green Deal Veldbonen in opdracht van provincie Flevoland. “Het aantal telers en aantal hectares veldbonen is nog klein, vanwege te lage bonen-opbrengsten en tegenvallend financieel rendement. Dat stimuleert de teelt niet”, zegt Keijzer.

Bonenmeel is een prima eiwitbron voor koeien, maar de teelt valt niet altijd mee

Ook in Friesland en Groningen experimenteren boeren met de teelt van veldbonen. “Vanaf 2017 telen ongeveer 10 boeren in Friesland en Groningen veldbonen als veevoer”, vertelt Camiel Hoogland, directeur van Handelsonderneming Hoogland. “We breken de bonen met een wals, waarna we het in de silo retour blazen bij veehouders of we mengen het als eiwitgrondstof in melkveerantsoenen. Bonenmeel is een prima eiwitbron voor koeien, maar de teelt valt niet altijd mee. Het blijft voorlopig beperkt tot enkele tientallen hectares.”

Meatless gebruikt veldbonenmeel uit Engeland en Duitsland
In 2018 begon Meatless met de verwerking van veldbonenmeel met 35% eiwit in vegetarische producten. “We verwerken ongeveer 200 ton veldbonen per jaar voor onze producten. Vooral uit Duitsland en Engeland, omdat er in Nederland nog te weinig bonen zijn”, zegt Hugense.

Meatless werkt samen met provincie Zeeland, coöperatie CZAV en adviesbureau MHF-Pulses aan een project om producten op basis van Nederlandse veldbonen (onder andere van Limagrain) in de markt te zetten. Een ander tweejarig project in Zeeland is ‘Zeeland Bonenland!’, waarin ZLTO, CZAV, Herba Ingrediënts en ME-AT Leeuwarden (een startup van Vion) samenwerken.

“We onderzoeken samen met zes telers, die verschillende veldbonenrassen telen, welke rassen het meest geschikt zijn om te verwerken tot vleesvervangers. Telers krijgen ook begeleiding om te komen tot een optimale teelt”, vertelt projectleider Henny van Gurp van ZLTO.

Vleesbedrijf Vion produceert vleesvervangers
Vleesbedrijf Vion produceert in zijn fabriek in Leeuwarden onder de naam ME-AT inmiddels een breed assortiment plantaardige vleesvervangers voor retail en foodservice in Nederland en het buitenland. “Hiervoor kopen we nog soja in uit Noord-Amerika en Canada”, zegt Willem Cranenbroek, general manager van ME-AT.

“Via onderzoek streven we naar een shortlist van kansrijke veldboonrassen. We letten op opbrengst, eiwitkleur, smaak, eiwit% en kwaliteit van het uiteindelijke texturaat voor de vleesvervangers. Veldbonen hebben kans van slagen en de teelt is perspectiefvol voor telers. Maar dat hangt wel af van het uiteindelijke eindproduct en acceptatie van vleesvervangers door de consument. Om de juiste rassen te vinden, draait ME-AT naast een eigen project, ook mee in ‘Zeeland Bonenland!’ en een WUR-project”, vertelt Cranenbroek.

Beter verdienmodel voor telers nodig
Om een goed saldo te halen, moet de opbrengst van eiwitgewassen verder omhoog. Op langere termijn kunnen veredeling en teeltoptimalisatie hieraan bijdragen. “In andere Europese landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland kunnen telers vanwege lagere grondprijzen veldbonen goedkoper telen. Nederlandse akkerbouwers kunnen hiermee niet concurreren. Daarom ontwikkelen we een concept voor regionale vleesvervangers op basis van Nederlandse veldbonen”, zegt Hugense van Meatless.

Voor een rendabele veldbonenteelt is ook het creëren van meerwaarde in de foodketen tot en met consumenten belangrijk

Hij verwacht dat het opzetten van een professionele keten hiervoor nog wel een aantal jaren gaat duren. “Voor een rendabele veldbonenteelt in ons land, is ook het creëren van meerwaarde in de foodketen tot en met consumenten, voor ons en de telers belangrijk.”

Peter Keijzer van het Louis Bolk Instituut en levensmiddelentechnoloog Mariet van de Noort van MFH-Pulses sluiten zich hierbij aan. “Er is meer regie en afstemming nodig om alle lokale initiatieven meer effect te laten sorteren. Uiteindelijk hangt het vooral af van lokale ketens waarin goede rendementen voor telers worden gerealiseerd”, zegt Keijzer.

Plantaardig Nederlands eiwit uit anonimiteit halen
Jeroen Willemsen, Innovation Lead Protein Shift bij FoodvalleyNL, pleit voor korteketensamenwerking om plantaardige Nederlandse eiwitten uit de anonimiteit te halen. “Het verwerken van Hollandse plantaardige eiwitten in foodtoepassingen levert telers meer rendement op dan in feedtoepassingen. Maar dat slaagt alleen als eiwit van Nederlandse bodem meer waardering krijgt van consumenten. Initiatiefnemers, telers en producenten moeten ‘gewasoverschrijdend’ hun krachten bundelen en samen de pluspunten van Nederlands eiwit voor bodem, mens en klimaat uitdragen. Juist nu liggen er kansen, want een derde van de Nederlanders wil door corona duurzamer leven.”

Steun voor eiwitgewassen nodig
Volgens Willem Lageweg, directeur van de Transitiecoalitie Voedsel, komt de teelt van de eiwitgewassen niet van de grond zolang dat niet kostendekkend is. “De kostprijs van in Europa geteelde eiwitrijke gewassen is hoger dan de prijs van geïmporteerde sojaproducten. Een heffing op importsoja is de beste oplossing om de eiwitteelt in de EU te stimuleren, maar door WTO-regelgeving kan dat op korte termijn niet.”

Om die reden dringen de Transitiecoalitie en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) er bij het ministerie van LNV op aan dat Nederland ook gekoppelde steun voor eiwitgewassen invoert.

“Zestien EU-landen, waaronder Frankrijk, Spanje en Slowakije, doen dat al. Zij stimuleren via een premie de teelt van eiwitgewasssen, waarbij de steun gemiddeld € 116,50 per hectare bedraagt. Als LNV werkelijk de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland wil vergroten, moet ze deze teelten ook financieel ondersteunen, anders komt er weinig van terecht”, zegt Lageweg.

 
 

Inloggen op de ledenportal