Pluimveeweb: LTO pleit voor internationale aanpak zoönosen: 'Risico op uitbraak in buitenland groter'08-07-2021
LTO Nederland roept de overheid op om meer internationaal samen te werken bij de aanpak van zoönosen. Dat schrijft de belangenorganisatie in een reactie op het rapport van de expertgroep zoönosen dat deze week werd gepresenteerd. „Vee buiten de stal wordt eerder besmet door wilde dieren, en het risico op een uitbraak in het buitenland is groter", zegt Jeannette van de Ven, portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO Nederland.
Een speciaal opgerichte expertgroep zoönosen onderzocht de afgelopen tijd in opdracht van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wat de risico's zijn op zoönosen en hoe deze het beste kunnen worden voorkomen. Dit deed het panel naar aanleiding van de Covid-19-pandemie, waarbij meer aandacht kwam voor de ziekteoverdracht van dieren op mensen. De expertgroep adviseert om het aantal veehouderijen, waaronder varkensbedrijven, te verminderen en de bestaande bedrijven in omvang terug te brengen. Ook moeten veehouderijen minder dicht op elkaar zitten om zo te voorkomen dat er ziekteoverdracht plaatsvindt tussen de bedrijven. Volgens het panel is er nu vervolgonderzoek nodig om aan te geven hoeveel het aantal veehouderijen en het aantal dieren op deze bedrijven moet krimpen en in welke regio’s van Nederland dit moet zijn. Gevaar in buitenland„Zoönosen zullen altijd blijven voorkomen. Huisdieren, teken, wilde dieren of landbouwhuisdieren: ze kunnen allemaal een besmettingsgevaar voor de mens vormen. De grootste risico’s liggen in het buitenland, concluderen de experts. Dat hebben we helaas meegemaakt, de afgelopen anderhalf jaar,” aldus Jeannette van de Ven, portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO Nederland. „Tegelijkertijd moeten we ook in Nederland opletten. De Nederlandse veehouderij neemt, ook door lessen in het verleden, heel veel maatregelen. Met resultaat. Deze expertgroep ziet mogelijkheden om de risico’s nóg verder in te perken. Die ideeën moeten verder onderbouwd en uitgewerkt worden. We gaan graag in gesprek over wat nodig en realistisch is en kan worden opgepakt door de sector en alle andere betrokkenen. Cruciaal daarbij is de balans tussen maatschappelijke wensen. Vee buiten de stal wordt eerder besmet door wilde dieren, en het risico op een uitbraak in het buitenland is groter. Daar moet je wel eerlijk over zijn, als je de stallen open wil zetten of naar het buitenland wil verplaatsen. Het laatste waarmee je onze sector én ons land vooruithelpt is om alles maar op basis van emotie op de boer af te schuiven." TestenZoönosen kunnen op verschillende manieren in de veehouderij terechtkomen: via wilde dieren, de mens en andere landbouwhuisdieren – maar ook bijvoorbeeld via het milieu, mest of objecten. De huidige veehouderijsystemen zijn zo ingericht dat insleep, versleep en transmissie naar buiten (en dus ook tussen bedrijven) zoveel mogelijk worden voorkomen. In tegenstelling tot in het wild of bij huisdieren wordt de gezondheid van landbouwhuisdieren continu gemonitord, ook op zoönosen. Testen, testen, testen is het devies volgens LTO. Van de Ven legt uit dat dit de besmetting tussen bedrijven inperkt: „Boeren nemen verschillende maatregelen om het risico op zoönosen te verkleinen. Onder andere monitoring is daarin belangrijk: ziekteverwekkers kunnen daarmee snel worden opgespoord en signalen die wijzen op eventuele nieuwe ziektes worden opgemerkt. Veehouders en hun gezinnen hebben en nemen daarin een belangrijke rol: zij leven dagelijks met hun dieren en zijn zich uitermate bewust van hun verantwoordelijkheid hierin." Meer focus op huisdier en mensVolgens Ynte Schukken, hoogleraar management diergezondheid in Wageningen en Utrecht. wordt er onterecht met de vinger naar de veehouderij gewezen als 'tikkende tijdbom'. Ze schreef daarover een een opinie in dagblad Trouw. Schukken wijst daarbij op het monitoringssysteem voor dierziekten, waarbij testen al jarenlang het credo is. „Lokale dierenartsen pikken elke wijziging in gezondheid of sterfte van dieren meteen op, melden dit en bespreken het met specialisten. Elke introductie van een bekende of onbekende ziektekiem wordt meteen gesignaleerd." Volgens de hoogleraar zou de focus meer verlegt moeten worden: „Continue monitoring bij alle diersoorten, inclusief de mens, is essentieel. Voor landbouwhuisdieren is dat in Nederland al heel goed geregeld." |