Pluimveeweb: Vakblad artikel: 'Handel moet mee in hogere kostprijs van ster-eieren'12-11-2021
Door de fors gestegen voerkosten zijn de prijzen voor 1 ster Beter Leven-eieren veel te laag. „Een leghennenhouder moet minstens 7,8 cent ontvangen voor een bruin ster-ei", rekent adviseur Nico van Eckeveld voor. „Onder die prijs moet een leghennenhouder zijn bruine ster-eieren niet verkopen. De handel moet mee in de hogere kostprijs", zegt Jacco Wisserhof van LTO/NOP.
„Wageningen UR (WUR) rekent in haar handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN-Veehouderij) met 27,50 euro per 100 kilo voor legmeel fase 2 voor de middellangetermijnbegroting”, zegt Nico van Eckeveld. De bedrijfsadviseur van Vallei Accountants Agri uit Woudenberg (UT) adviseert ruimt vijftig leghennenhouders. Leghennenhouders betalen nu meer dan 30 euro per 100 kilo. Ruim 23 procent meer dan in september vorig jaar. Van Eckeveld verwacht dat de prijzen van jonge hennen vanwege het duurdere voer ook toenemen de komende maanden.
Ook stegen de energiekosten flink de afgelopen tijd. „Banken en adviseurs gebruiken bij een begroting de voerwinstnorm van KWIN als basis. Dat is 5,76 euro op jaarbasis voor een bruine hen bij ster-houderij. Als de voerkosten voor heel 2022 gemiddeld een niveau van 31 euro per 100 kg bereiken en de opfokhen 40 tot 50 cent duurder wordt, is een eierprijs van 7,7 tot 7,8 cent per bruin ster-ei nodig om in ieder geval de normvoerwinst te realiseren en hogere energiekosten te compenseren. De vraag is of de normvoerwinst voor iedere leghennenhouder voldoende is. Oftewel of een individuele pluimveehouder daar tevreden mee kan zijn. Feit is dat de vergoeding voor het risico dat de pluimveehouder draagt hiermee laag is.” Voerprijzen blijven op niveauVoerfabrikanten verwachten dat de voerprijzen de komende maanden op het huidige relatief hoge niveau blijven. Zeker tot de nieuwe oogst in juni volgend jaar voorzien ze geen grote prijsschommelingen. Daarna is het afwachten hoe de oogsten en oogstverwachtingen zijn. Afhankelijk daarvan gaan de voerprijzen omlaag of zelfs nog verder omhoog. Leghennenhouders moeten de komende maanden dus rekenen met de huidige hoge voerprijzen. Minimaal 7,8 cent nodigVeel leghennenhouders krijgen van hun eierhandelaar nu circa 7,25 cent uitbetaald voor een wit ster-ei. „Een leghennenhouder moet minstens 7,7 tot 7,8 cent ontvangen voor een bruin ster-ei. De benodigde prijs voor witte ster-eieren is iets lager, maar weet ik niet exact. Daar heb ik namelijk onvoldoende data van. Met die 7,8 cent rekenen we alleen nog naar een normvoerwinst toe", zegt Van Eckeveld. „In eerste instantie is het opvangen van prijsrisico’s de verantwoordelijkheid van de pluimveehouder zelf. De vergoeding voor de risico’s op het pluimveebedrijf is structureel echter te laag. Zeker gezien huidige kostenverhogingen en toenemende maatschappelijke eisen. De keten moet mee in een structureel hoger prijsniveau. Dat is even wennen voor de eierhandel en supermarkten. De afgelopen jaren waren de voerprijzen namelijk relatief laag. Nu de verwachting is dat deze geruime tijd op het huidige hoge niveau blijven, moet de hele keten mee. Dat geldt uiteraard niet alleen voor ster-eieren. De kostprijsstijging voor bijvoorbeeld biologische eieren is nog hoger.” Eierhandel biedt te lage prijzenLeghennenhouders geven aan dat niet alle eierhandelaren hierin meegaan en te lage prijzen voor ster-eieren bieden. Van Eckeveld beaamt dit. „De aanbiedingen wisselen echter van niveau en zijn mede afhankelijk van non-GMO en VLOG. Af en toe is er wel een uitzondering.” Bij een klant van Van Eckeveld werd 7,9 cent geboden per bruin ster-ei. „Mijn klant had een goede langjarige relatie met zijn eierafnemer. Dan speelt de gunfactor mee. Hoewel leghennenhouders deze prijzen wel nodig hebben, wordt dit in de breedte nog niet geboden. Ook lopen er vaak nog bestaande afspraken van lager niveau.” Er zijn echter meer uitzonderingen. Een adviseur geeft aan dan een klant van hem voor zijn nieuwe koppel na lang onderhandelen 8 cent ontvangt per bruin ster-ei. Jacco Wisserhof, voorzitter legpluimvee van LTO/NOP onderschrijft de visie van Van Eckeveld. „De energiemarkt ontploft. Dat is de basis van alles aangezien er ook granen gebruikt worden bij de productie van biobrandstoffen”, analyseert Wisserhof. „Ik weet zeker dat de voerprijs binnen nu en een half jaar geen 5 euro per 100 kilogram zakt.” Wisserhof adviseert collega-leghennenhouders de kostprijs goed uit te rekenen voordat ze een contract tekenen met hun eierafnemer: „Zet pas hennen op wanneer je eierafnemer je een prijs biedt voor ster-eieren waarmee je uit de voeten kunt. Een leghennenhouder die pas een nieuwe stal bouwde met een flinke financiering heeft misschien wel 8,5 cent per wit ster-ei nodig. Een ander zonder financiering kan het wellicht voor 8 cent doen. De hoogte van de kostprijs varieert per leghennenhouder. Maar dat iedere leghennenhouder marge nodig heeft, staat vast.”
Om te kunnen blijven bestaan moet een leghennenhouder harder onderhandelen met zijn eierhandelaar, stelt Wisserhof. „Je moet je eieren niet weggeven. Anders gaat een supermarkt of een eierhandelaar met je marge lopen. Een supermarkt of eierhandelaar geeft je de marge echt niet zomaar. Je moet er echt voor vechten en je poot stijf houden. Zeg pas ja tegen een eierprijs als je er echt mee uit de voeten kunt. Ook al moet je eierafnemer hiervoor drie of vier keer terugkomen. Anders kun je beter geen hennen opzetten.” Wanneer een leghennenhouder er echt niet uitkomt met zijn afnemer kan hij ook kijken naar andere mogelijkheden. „Je kunt bijvoorbeeld een bodemprijs afspreken voor de eieren of een koppeling maken tussen de eierprijs en voerprijs.” Voerprijs koppelingPluimvee-econoom Peter van Horne van Wageningen Economic Research adviseert alle leghennenhouders die hun eieren voor een vaste prijs verkopen de voerprijs ook vast te leggen of een koppeling te maken met de voerprijs: „In de Verenigde Staten werkt een deel van de leghennenbedrijven met een voerprijskoppeling in het zogeheten kostprijsplus-model. Indien de kostprijs door duurder voer verandert, stijgt de opbrengstprijs mee. Waarom kan dat hier dan niet? Een leghennenhouder kan niet alle risico’s dragen. Een flinke voerprijsstijging van 30 procent kan het einde van je bedrijf betekenen. Lidl en Kipster werken ook met een voerprijskoppeling. Het komt in Nederland nog heel weinig voor, maar als Lidl en Kipster het kunnen dan kan het toch ook voor 1, 2 en 3 sterren Beter Leven, vrije-uitloop en biologische eieren.” 'Advies komt altijd te laat'„Het advies om de voerprijs vast te leggen, hoorde ik de afgelopen jaren nauwelijks toen de voerprijzen relatief laag waren en de eierprijzen op een voldoende hoog niveau lagen. Het wordt iedere keer geadviseerd als het al te laat is. Groeiende bedrijven en lastiger te voorspellen in- en verkoopmarkten vragen om ander (risico)management”, zegt sectorspecialist Jeroen van den Hurk van de Rabobank. Indien een leghennenhouder nu de voerprijs vastlegt, betaalt hij een hogere prijs dan de huidige marktprijs. Een voerfabrikant bouwt namelijk een stukje zekerheid in voor het geval de voerprijs nog verder stijgt. De voerprijzen liggen momenteel op dusdanig hoog niveau dat marktspecialisten de kans groter achten dat ze dalen dan stijgen. Veel leghennenhouders gaan hier in mee. Ze verwachten lagere voerkosten medio volgend jaar en willen de voerprijs daarom nu niet vastleggen. Of dat verstandig is, blijkt volgend jaar pas. 'Leg voerprijs vast’„Steeds meer leghennenhouders leggen hun voerprijs voor een jaar vast”, zegt adviseur Erik Versteeg van Vallei Accountants Agri uit Woudenberg (UT). Hij kan niet zeggen hoe groot dit percentage is. „Al zien we nu bij de vrijkomende contracten dat deze vaak worden omgezet in dagprijzen gezien de hoge voerprijzen. Wanneer je de eieren voor een vaste prijs verkoopt, overweeg dan serieus je voerprijs vast te leggen. Ruim 55 procent van al je kosten zijn voerkosten. Indien je de voerkosten niet vastlegt bij een vaste eierprijs neem je een groot risico. Indien zoals nu de voerkosten flink stijgen bij een vaste eierprijs, daalt je saldo flink. Aan de andere kant kan de voerprijs ook dalen. Uiteindelijk moet iedere ondernemer zelf beslissen hoeveel risico hij of zij wil en kan lopen. Een leghennenhouder die pas nieuw bouwde en een hoge financiering heeft, kan minder risico lopen dan een collega met afgeschreven stallen en voldoende geld op de bank.” RaapgeldvergoedingDaarnaast zijn er andere manieren voor leghennenhouders om marktrisico’s te verkleinen. Zo werkt een deel van de leghennenhouders met een voerprijskoppeling. In een dergelijk contract staat dat een eierhandelaar een hogere eierprijs betaalt indien de LEI-voerprijs boven een afgesproken niveau komt. „Dat is geen een-op-eenkoppeling. Maar de eierhandelaar neemt een deel van het risico weg”, legt Versteeg uit. Een leghennenhouder kan ook een contract afspreken op basis van raapgeldvergoeding. „Als leghennenhouder krijg je dan een vergoeding per geraapt ei. Een andere partij, meestal een eierhandelaar, betaalt dan het voer en de hennen. Hier kiezen leghennenhouders nauwelijks voor omdat ze zich dan geen ondernemer meer voelen maar slechts dierverzorger”, licht Versteeg toe. Hij heeft geen eenduidig advies voor leghennenhouders, aangezien elke bedrijfssituatie anders is. Wel legt hij zijn klanten de mogelijkheden voor om marktrisico’s te verlagen. „Als je marktrisico’s indekt, heb je niet de grote dalen maar ook niet de grote pieken.” Rampjaar 2013 eyeopenerAlmaar meer leghennenhouders dekken een deel van hun risico’s in. Meestal door (een deel van) het voer voor een vaste prijs in te kopen. „2011 en 2013 waren echt rampjaren”, blikt adviseur Nico van Eckeveld terug. „Toen stegen de voerprijzen flink terwijl veel eieren voor vaste prijzen verkocht waren. Veel leghennenhouders hadden toen zelfs een negatieve voerwinst. Zo erg is het dit jaar niet. 2013 opende veel leghennenhouders de ogen om hun risico’s te verlagen. Sindsdien leggen meer leghennenhouders hun voerprijs vast. Maar iedere leghennenhouder moet voor zichzelf bepalen of hij dat wil en kan en hoeveel risico hij wil lopen”, sluit hij zich bij zijn collega Versteeg aan. '2022 zwaar jaar met hoge voerkosten en lage eierprijzen'„De kosten voor leghennenhouders blijven volgend jaar hoog”, verwacht adviseur Nico van Eckeveld. „De verwachting is dat de voerprijzen zeker tot juni op het huidige hoge niveau blijven. Daarnaast zitten veel leghennenhouders nog met hun huidige contract voor bijvoorbeeld ster-eieren waarvan de vaste eierprijs van bijvoorbeeld 7,25 per ei veel te laag is. Dit drukt de marge flink. Wat ik in al die jaren in de legpluimveesector echter heb geleerd, is dat voorspellingen van marktspecialisten vaak niet uitkomen. In 2012/2013 waren de eierprijzen redelijk maar stegen de voerprijzen opeens naar ruim 30 euro per 100 kilo. Iedereen verwachtte dat de voerprijs structureel op dit niveau kwam te liggen. Kort daarna daalde de voerprijs echter. Na 2014 kende de legsector financieel mooie jaren. Soms gebeuren er onverwachte dingen waardoor marktvoorspellingen niet uitkomen. Een algemeen advies is daarom niet te geven. Belangrijk is de individuele bedrijfssituatie te beoordelen en daarin alle bedrijfsrisico’s mee te nemen. Wel is duidelijk dat keuze over inkoop van veevoer minstens zoveel aandacht verdient als de afdekking van de eierprijs.” Jacco Wisserhof kan zich vinden in de voorspelling van Van Eckeveld voor volgend jaar: „De keten moet aan deze hoge voerprijzen wennen en eierhandelaren en supermarkten moeten hierin mee. Als leghennenhouder moet je jouw eigen kostprijs goed inzichtelijk hebben en pas hennen opzetten wanneer de eierhandelaar je een prijs biedt waarmee je zelf ook marge overhoudt. Van buitenaf is dat makkelijk praten. Geen enkele leghennenhouder wil namelijk leegstaan. Maar dat is wel de enige manier.” |