Pluimveeweb: Ophokplicht geldt ook voor mobiele pluimveestal17-11-2021
De ophokplicht voor pluimvee geldt ook voor mobiele pluimveestallen. De afschermplicht, die voor hobbykippen geldt, is onvoldoende voor mobiele pluimveestallen (kippenkarren).
De hele Nederlandse pluimveesector is opnieuw geconfronteerd met het hoog pathogene vogelgriepvirus. Om de overdracht van het virus van wilde (water)vogels naar gehouden pluimvee te minimaliseren is de ophokplicht ingesteld. Voor hobbykippen geldt een afschermplicht. Maar er is ook een groep pluimveehouders die zich tussen hobby en professioneel lijkt te begeven: de mobiele kippenkarren (mobiele pluimveestallen). Dit zijn koppels die bestaan uit minder dan 250 dieren en daarmee geen registratieplicht hebben en voor de wet als ‘hobby’ worden beschouwd. Maar de eieren worden meestal wel buiten het erf verkocht en dus zijn ze commercieel gehouden pluimvee. Voor deze groep geldt dan ook een ophokplicht en is een afschermplicht onvoldoende. Het ophokken van kippen in mobiele karren is alleen niet zonder gevaar op ernstige welzijnsproblemen, volgens pluimveedierenarts Vera Bavinck van Fair Poultry. „Kippen zijn gewoontedieren en als er plots grote veranderingen zijn dan leidt dat tot stress. En stress geeft kans op pikkerij”, licht Bavinck toe. De GeluksVogelDe GeluksVogel is het meest zichtbare concept van mobiel kippen houden met een aantal leghennenkarren en een afzetsysteem via een centraal pakstation wat Skal gecertificeerd is. De kernwaarden zijn kleinschalig, lokaal, biologisch en een hoog dierenwelzijn voor zowel de hennen als de haantjes die op een aparte plaats in vergelijkbare karren worden gehouden voor het vlees. „Kortom: een manier van dieren houden die aansluit bij de verschuivende vraag van de consument. Het kunnen beschikken over vers gras heeft positief ervaren gevolgen voor kwaliteit en smaak. Deze markt maakt dan ook een sterke groei door”, vertelt Bavinck. Equivalent van een wintertuinBinnen de GeluksVogel worden dieren weliswaar in kleine groepen maar zeker niet hobbymatig gehouden, geeft Bavinck aan. De kippenkarren voldoen allemaal aan de periodieke salmonellamonstername, wettelijke eisen aan het pakstation en de dieren zijn geregistreerd dus doen ook aan de ophokplicht mee. Maar hoe doen ze dat? Tijdens de ophokplicht van 2020-2021 is er veel geleerd, weet Bavinck. „Alle koppels waar de kar volledig werd gesloten kregen te maken met meer of mindere mate van pikkerij.” Dit jaar is de aanpak anders. Er zijn oplossingen gevonden in verschillende vormen. „Sommige veehouders hebben melkvee en kunnen een deel van de opfokstal beschikbaar maken als uitloop voor hun hennen. Door deze ruimte ‘aan te kleden’ met stro, springtafels, luzernebalen, en dergelijke geeft het de hennen voldoende afleiding om vredig naast elkaar te leven. Andere veehouders bouwen een equivalent van een wintertuinen aan de kar vast. Andere veehouders hebben in sommige gevallen een kas beschikbaar en weer andere koppelen de kar aan een schuur. Kortom: de inzet van de veehouders om aan de ophokplicht te voldoen en het welzijn te waarborgen is hoog. Om het welzijn ook daadwerkelijk te waarborgen worden de koppels gemonitord door een pluimveedierenarts met behulp van Kipkompas.” ‘Sector professionaliseert’„Hoewel de kippenkarren voor sommige professionele pluimveehouders een doorn in het oog zijn omdat ze niet verplicht zijn om aan alle wet- en regelgeving te voldoen is het goed om te realiseren dat ook deze sector aan het professionaliseren is. Deze ondernemers, meestal melkveehouders met een tweede tak zijn zich bewust van de risico voor volksgezondheid als dierziekteverspreiding zoals hoog pathogene vogelgriep. Tegelijk is er behoefde aan een duidelijkere omschrijving van deze sector. Het is geen hobby en de afkapwaarde van 250 dieren is arbitrair. Naar verwachting komt er vanuit de EU nieuwe wet en regelgeving en zal daarmee de vorm van deze leghennenhouderij niet alleen een commercieel maar ook een wettelijk gefundeerd bestaansrecht krijgen.” Tekst: Tom SchotmanBron: Vera Bavinck |