Boerderij: Werner Buck (Anevei): ‘Ophokplicht regionaliseren’17-12-2021
Corona én vogelgriep; Werner Buck is in een hectische periode begonnen als voorzitter van branchevereniging Anevei. Hij zet zich in voor betere regelgeving. Die is er echter niet van vandaag op morgen. Het is rustig op het kantoor in Veenendaal dat de Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren en Eiproductfabrikanten (Anevei) deelt met onder meer Nepluvi. Die rust hangt samen met het in verband met corona afgekondigde thuiswerkadvies. Het vormt een schril contrast met de drukte in de pluimveesector. Er is een landelijke ophokplicht en er zijn geregeld nieuwe uitbraken van vogelgriep. U bent halverwege het 70-jarig jubileum van Anevei aangetreden als voorzitter. Is er in dit jaar met corona en vogelgriep nog wel iets gevierd? “We zouden in november drie interessante sprekers hebben op onze jaarvergadering, maar dat is helemaal in het water gevallen. We hebben het niet door laten gaan in verband met het oplopende aantal coronabesmettingen, maar ook indachtig de vogelgriep. De pluimveehouders die de bijeenkomst zouden bijwonen hadden zelf al aangegeven toch maar niet te komen. Het is jammer, maar je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. We gaan ons nu focussen op het 75-jarig bestaan.” Wat betekenden corona en vogelgriep voor de sector? “De eerste lockdown zorgde voor een verschuiving in de markt van horeca en foodservice naar retail. Mensen gingen toen meer thuis eten. Door de landelijke ophokplicht eind oktober vorig jaar kwam er een uitdaging bij: na de zestienwekenperiode waarin eieren nog als vrije uitloop mochten worden verkocht, volgden er achttien weken waarin de eieren moesten worden afgewaardeerd van vrije uitloop naar scharrel.” Moet er geen einde komen aan de Europese zestienwekenregel? “Biologische eieren blijven na zestien weken ophokplicht gewoon biologische eieren. Die hoeven niet te worden afgewaardeerd. We willen die ongelijkheid ongedaan maken. Daar moet een Brusselse verordening voor worden gewijzigd en dat kun je niet snel regelen. Waarschijnlijk lukt dat volgend jaar nog niet. Desalniettemin gaan we er nu voor en proberen draagvlak voor wijziging te creëren. Eerder gold er een periode van twaalf weken maar dat is verruimd. Pas in het seizoen 2017-’18 en 2020-’21 is de zestienwekengrens voor het eerst overschreden; het is echt iets van de laatste jaren dat de termijn van zestien weken een probleem vormt. Dat is niet alleen een Nederlands probleem. Je ziet ook in de landen om ons heen een ophokplicht. In België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Zuid-Zweden en delen van Duitsland krijgen ze nu ook te maken met die zestienwekenperiode. Duitsland ging eerder van de ophokplicht af dan Nederland. Dat leidde voor Nederland tot verlies van een groot deel van de Duitse markt voor vrijeuitloopeieren. Sindsdien hikken bedrijven aan tegen afzetverlies. Nederland was hofleverancier. In de offertes voor 2022 wordt Nederland meer gezien als ‘reserveleverancier’. Afnemers willen kunnen plannen en zeker zijn van de leveringen.
Het is daarom belangrijk hoe we met de ophokplicht omgaan. Anevei pleit voor regionalisering van de ophokplicht. Nederland is niet te klein voor regionalisering. Niedersachsen werkt toch ook met Kreise? We willen dat een regio opengaat zodra dat kan. Niemand doet iets af aan de veterinaire noodzaak om maatregelen te nemen, tegelijkertijd moet er gekeken worden naar het eerder en verantwoord regionaal opheffen van de ophokplicht. Het is aan deskundigen en wetenschappers om met objectieve criteria te bekijken of dat in bepaalde gebieden mogelijk is. Zulke criteria zijn bijvoorbeeld: niet of nauwelijks besmette wilde vogels en een tijd geen uitbraak bij hobbyboeren of pluimveebedrijven. Het eerder opheffen van de ophokplicht zou gepaard kunnen gaan met extra hygiënemaatregelen. De ophokplicht heeft enorme consequenties in de markt voor vrijeuitloopeieren. In het belang van de vrijeuitloopsector zijn we verplicht te kijken naar wat er mogelijk is. De sector heeft er veel energie en middelen in gestoken om een mooie positie te verwerven en het zou zonde zijn die kwijt te raken. Daarom kijken we naar regionalisering in Nederland, regelgeving uit Brussel over de zestienwekentermijn en ook naar de mogelijkheden van vaccinatie. Het gaat niet alleen om een goed vaccin, maar ook om de bereidheid van landen producten van gevaccineerde dieren toe te laten. In OIE-verband worden daarover afspraken gemaakt, maar dat zijn aanbevelingen, de leden zijn niet verplicht die na te leven.” Was de Nederlandse overheid te laat met het afkondigen van de ophokplicht? “Dit jaar zijn er tot op heden geen besmettingen tussen pluimveebedrijven geweest en aan de andere kant zijn er sinds de ophokplicht nog steeds besmettingen. Eerder een ophokplicht afkondigen had dus vermoedelijk niets uitgemaakt. Hoe het kan dat er nog steeds besmettingen zijn, terwijl de kippen binnen zitten? Daar laat het ministerie van LNV onderzoek naar doen.” Speelt voor de Duitse afzetmarkt Ohne Kükentöten (OKT) een rol? “Ja, uiteindelijk bepaalt de markt wat afgezet wordt. Duitsland heeft OKT omarmd en heeft dat ook wettelijk geregeld. De technische mogelijkheden om de sekse in het ei te bepalen zijn nog niet optimaal, de capaciteit moet worden opgeschroefd. Hoe meer geslachtsbepalingen je kunt doen, hoe minder haantjes je hoeft op te fokken.” Wat betekent het Beter Leven-keurmerk voor de sector? “Ook hier geldt het adagium: de markt bepaalt de afzet. De markt heeft het Beter Leven-keurmerk omarmd, maar als het om voedselveiligheid gaat, blijft voor ons IKB-ei vooropstaan. Het is frappant dat de markt met het Beter Leven-keurmerk begonnen is en niet de overheid. Of het nu gaat om OKT, de Duitse kwaliteitsregeling VLOG of het Beter Leven-keurmerk; het doel is meerwaarde creëren, waarde toevoegen in de markt. Dat kan met verse eieren, gekleurde eieren, gepelde eieren, of met de verpakking of dierenwelzijnsconcepten en het kan ook met een scala aan toepassingsmogelijkheden van eiwit, eipoeder en vloeibaar ei. De toegevoegde waarde vergroten, dat is waar onze leden voor staan en wij proberen hun belangen te behartigen, bijvoorbeeld ook als het gaat om toegang tot markten.” Hoe denkt u over het overheidsbeleid? “Er wordt nu in Den Haag veel gesproken over de toekomst van de landbouw. Consistent beleid en duidelijkheid voor de lange termijn, dat is nodig om langetermijninvesteringsbeslissingen te kunnen nemen. Om de drie jaar nieuwe doelstellingen en nieuwe maatregelen gaat niet werken. Die duidelijkheid is er nu niet. Ik hoop dat het toekomstige kabinet over zijn schaduw heen springt en zich niet alleen richt op de periode van vier jaar, maar een veel langere periode.
Veel mensen denken dat alle regelgeving uit Den Haag komt. Voor een groot deel is dat ook zo, zeker als het gaat om de uitwerking van Brussels beleid over doelen en grenzen, zoals bij klimaat, fosfaat, fijn stof en ammoniak. Er zijn echter ook veel beslissingen uit Brussel die rechtstreeks van toepassing zijn op Nederland, zoals alle verordeningen. Het instellen van een 3-kilometerzone en de 10-kilometerzone bij een uitbraak bij een hobbybedrijf met meer dan vijftig dieren komt voort uit Europese verordeningen, net als het gebruik van diermeel in diervoer en de brexit-maatregelen. Dat geldt ook voor de handelsovereenkomsten. Denk aan Oekraïne dat bovenop de huidige quota nog meer producten naar de EU wil exporteren. Dan moet je dus niet alleen contacten in Den Haag hebben, maar ook in Brussel; bij de Europese Commissie en bij Europarlementariërs. Anevei voert het secretariaat van de Europese organisatie Euwep en heeft dus veel contacten in EU-verband, maar directe contacten met Brussel zijn ook van belang. Dat is nu in coronatijd wat lastiger.” |