NieuweOogst: Nieuw onderzoek naar wormbeheersing pluimvee14-01-2022
Binnenkort wordt een nieuw onderzoek opgestart naar het in toom houden van een wormbesmetting bij legpluimvee. Daaruit moet ook duidelijk worden of de uitloop buiten het probleem vormt of dat de wormbesmetting toch juist in de stal plaatsvindt. Het onderzoek kijkt niet alleen naar biologische hennen, maar ook naar vrije uitloop en scharrel, aldus onderzoeker Monique Bestman van het Louis Bolk Instituut. Tijdens het webinar over wormen bij biologisch legpluimvee op de BioKennisweek maakte Bestman het nieuwe onderzoeksproject Ontwikkeling duurzame aanpak wormbeheersing bij legpluimvee bekend. Doel van dit project is het zoeken naar opties om de infectiedruk op de bedrijven en het middelengebruik te verlagen. Het project van Wageningen University & Research moet nog starten. Of de buitenuitloop van biologisch legpluimvee wel een grote rol speelt in een wormbesmetting is de vraag. Onderzoek waaraan Bestman heeft meegewerkt op biologische bedrijven in Italië, Nederland en Zweden geeft in ieder geval geen eenduidig antwoord. In het onderzoek zijn buiten in de uitloop op 5, 20 en 50 meter vanaf de stal grondmonsters genomen. Daarnaast zijn mestmonsters binnen en buiten genomen. Het waren allemaal bedrijven die al meer dan tien jaar biologische hennen hebben en de monstername was bij hennen van minimaal 45 weken oud die minimaal drie maanden buiten liepen. Spoelwormen In het strooisel in de stal werd in andere onderzoeken wel een hoog aantal spoelwormeieren gevonden van meer dan vierhonderd eitjes per gram mest. 'Dat is dus veel meer dan we buiten hebben gevonden', zegt Bestman. 'De vraag is dus of de buitenuitloop wel zo'n groot risico vormt.' Indicatoren 'Op praktijkbedrijven nemen we hiertoe mestmonsters om de acht weken en daarnaast bloedmonsters en voeren we autopsie op hennen uit. Opvallende eerste waarneming is dat kort na ontwormen al weer hoge druk is van spoelwormen en ook kort na opzet zijn jonge leghennen al besmet. De wormdruk heeft echter geen duidelijk effect op productiviteit welzijn en langleefbaarheid. Dat onderzoeken we nu verder.' Preventieve en alternatieve maatregelen 'In de stal is vooral veel aandacht nodig voor reiniging en ontsmetting en een voldoende lange leegstand. Zeker indien bekend is dat de vorige koppel een hoge wormbesmetting kende. Nat strooisel voorkomen is van belang, in droog strooisel overleven wormeitjes minder goed.' Ontwormen op basis van meerdere factoren Voor de biologische pluimveehouders is gericht ontwormen, in plaats van een standaardprogramma iedere zes weken, noodzaak zodra de nieuwe EU-regels voor het ontwormen worden ingevoerd. Er is nog discussie over de regels, maar de Europese Unie wil er naartoe dat biologische eieren tijdens de wormkuur van vijf dagen en minimaal nog twee dagen wachttermijn niet meer als biologisch mogen worden geleverd, maar naar de industrie gaan. |