Pluimveeweb: NVP gaat nooit meewerken aan ‘politiek gemotiveerde sanering pluimveeregio’s’30-05-2022
Het ministerie van LNV en de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) gaan op donderdag 2 juni om tafel. Aanleiding is het opschorten van het overleg over ‘het actieplan versterken zoönosebeleid’ door de NVP op 3 mei. In het komende gesprek zal de NVP haar zorgen nogmaals toelichten. ‘Duidelijk is dat de NVP nooit gaat meewerken aan een politiek gemotiveerde sanering van de pluimveeregio’s.’
De pluimveehouderij wordt door minister Staghouwer onterecht in het verdachtenbankje geplaatst. Dat stelt de NVP voorafgaand aan het overleg met het ministerie van LNV over het 'actieplan versterken zoönosebeleid' op 2 juni. „Dat negatief framen is onmenselijk en moet maar eens stoppen. De NVP hoopt op een constructief gesprek, gericht op werkelijke verlaging van het risico op een volgende humane pandemie." Na afloop wordt in het NVP Bestuur bepaald of deelname aan de overleggen betrekken het actieplan worden hervat. ‘Ministerie is op zoek’De reactie van minister Staghouwer op het opschorten van het overleg over het ‘actieplan versterken zoönosebeleid’ door de NVP op 3 mei geeft te denken, aldus de NVP zelf. „Het ministerie blijft kennelijk op zoek naar redenen om de pluimveehouderij te saneren in Gelderland, Brabant en Limburg. In het Reformatorisch Dagblad van 10 mei 2022 valt te lezen ‘dat de minister het betreurt dat de NVP niet langer aan tafel zit. Hij hoopt dat de NVP toch weer aanhaakt. Het overleg met de andere partijen gaat intussen door, het actieplan om de risico’s van zoönosen te beperken wordt in de zomer gepresenteerd. De minister begrijpt dat het om een gevoelige kwestie gaat. Daarom gaat het ministerie zorgvuldig te werk. Bij de gebiedsgerichte aanpak in het kader van stikstof, klimaat en waterkwaliteit kijken Rijk en provincies hoe de risico’s op zoönosen meegenomen kunnen worden. De huidige vogelgriepsituatie, waarin zoveel dieren geruimd worden, geeft stof tot nadenken over pluimveedichte gebieden, ook voor de sector zelf." Minister negeert boodschapDaarmee negeert de minister vooralsnog de werkelijke boodschap van de brief die de NVP 3 mei 2022 stuurde. „De NVP is niet van tafel gelopen, maar heeft de overleggen opgeschort. De NVP wenst niet mee te werken aan een politiek gemotiveerde route gericht op sanering van de pluimveeregio’s. Het heeft er alle schijn van dat er onterecht 1-op-1 een koppeling wordt gemaakt tussen de kans op verspreiding van vogelgriep tussen pluimveebedrijven (Rh) en het risico op het ontstaan van een humane pandemie. Volgt er wederom een rapport op bestelling? Dat lijkt er wel op. Zeker wanneer de beheersmaatregelen (monitoring, preventie, bestrijding) buiten beschouwing worden gelaten, waarmee sinds jaar en dag de zoönotische risico’s uit de pluimveehouderij worden beheerst." Uit het buitenlandDe commissie Bekedam heeft uitvoerig geïnventariseerd welke factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een volgende humane pandemie, vervolgt de NVP haar betoog. „Dat levert een uitbereide lijst op van allerlei mogelijke risico’s, de één groter dan de ander. Sommige risico’s zullen waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn en anderen worden voldoende goed beheerst in onze hoogontwikkelde samenleving. Bekedam schrijft in zijn rapport ‘Zoönosen in vizier’ niet voor niks: 'Wel kan gesteld worden dat de kans het grootst is dat de volgende grote uitbraak buiten Nederland ontstaat, waarbij bijvoorbeeld (internationaal) transport van (wilde) dieren en markten met levende dieren in het buitenland risicofactoren zijn, naast uiteraard het internationale reizigersverkeer.' Hierin staan feitelijk de grootste uitdagingen beschreven voor het versterken van het zoönosebeleid. Uitdagingen die we allemaal herkennen van COVID." Eerst kwantitatieve wegingDe NVP stelt bereid te blijven om constructief mee te denken over het werkelijk versterken van het zoönosebeleid, om daarmee de kans op een humane pandemie nog verder te verkleinen. NVP: „Te beginnen met een onafhankelijk wetenschappelijke weging (kansberekening) en prioritering (effectberekening) van álle risicofactoren uit het rapport ‘Zoönosen in vizier’. Zo’n kwantitatieve weging en prioritering is van belang om te voorkomen dat het ‘actieplan versterking zoönosebeleid’ zich verliest in bijzaken, waarbij onevenredig veel inzet verloren gaat aan factoren met een verwaarloosbaar risico of effect." Tekst: Erik Kruisselbrink |