Pluimveeweb: Kipster pleit voor behoud haantjes: 'Eet op, of eet geen eieren'02-08-2022
„Het knaagt aan mijn geweten dat op mijn werkterrein zoveel dieren kansloos worden geboren en zinloos worden gedood. De oplossing van het haantjesprobleem is simpel. Wij dienen die haantjes op te eten of we dienen geen eieren meer te eten. Wie wel eieren wil eten, maar niet de kip, houdt dit akelige systeem in stand. Eet dan geen eieren, zou ik zeggen”, zegt Ruud Zanders van Kipster.
Zanders probeert met zijn bedrijf Kipster (met vestigingen in Oirlo en het Gelderse Beuningen) de gebruikelijke scheiding tussen leg- en vleeskip weg te nemen. De haantjes van Kipster groeien op onder 3 Sterren Beter Leven keurmerk-omstandigheden. Ook de uitgelegde kippen houdt hij in Nederland voor consumptie. Het vlees is te koop bij Lidl, maar ook op plekken als de restaurants van Albron, de Efteling en bij HMS Host op Schiphol. Oude normaal'Ieder jaar doden we in Nederland zo’n 45 miljoen haantjes', schrijft Kipster in een persbericht. 'Het zijn de ongewenste broertjes van legkippen. Wereldwijd gaat het jaarlijks om zo’n vijf miljard dieren die worden gedood.' Kippenboer Ruud Zanders ziet dat graag anders: „We moeten terug naar het oude normaal.” De mannelijke kuikentjes zijn waardeloos, want ze leggen (uiteraard) geen eieren. Ook hebben ze te weinig vlees op de botten in verhouding tot hun soortgenoten in de vleeskuikenhouderij. Kipster: 'Dierenrechtenorganisaties willen dat er in Nederland een verbod komt op het vergassen van mannelijke kuikens. Een veel gehoord argument tegen dit verbod is dat het te duur is om ze fatsoenlijk op te laten groeien voor vlees. Een ander argument is dat broertjes van legkippen veel voer consumeren in relatie tot het weinige vlees dat ze aanzetten. Meer voer betekent meer druk op het milieu en minder efficiency.' Zanders: „Het gaat niet alleen om hoeveel voer, maar ook om wat voor een voer. Bij Kipster voeren we de haantjes met reststromen uit de voedselindustrie. We geven ze de functie van ‘afvalverwerker’ wat hun impact op het milieu verkleint. De hoge prijs is relatief. We besteden nu ongeveer 8 procent van ons inkomen aan voedsel. In 1960 lag dat nog boven de 30 procent. De vraag is welke prijs we bereid zijn om te betalen als maatschappij. Het gaat over hoe we ons willen verhouden tot de dieren en het milieu. Het antwoord daarop bepaalt de perceptie van het prijskaartje.” Minder vleeskuikensUitgelegde Nederlandse legkippen worden ook geslacht. Twintig miljoen hiervan gaan levend op transport om in het buitenland te worden geslacht. Zanders: „Als we de haantjes laten opgroeien om op te eten en de uitgelegde hennen ook hier houden voor consumptie, dan gaat het volume omhoog en de kosten naar beneden. Ook hoeven we dan per saldo minder dieren geslacht te worden, want door legpluimveevlees op te eten, hoeven we minder vleeskuikens op te fokken.” Bron: Kipster |