Boerderij: Adema: alles uit de kast voor bestrijden vogelgriep12-10-2022
Minister van landbouw Piet Adema wil een hardere aanpak van vogelgriep. Hij wil alles uit de kast halen om vogelgriep op de korte en de lange termijn te voorkomen. Vaccinatie tegen vogelgriep en het tegengaan van nieuwe pluimveebedrijven in risicogebieden behoren tot de opties. Adema werkt hij aan het Intensiveringsplan preventie vogelgriep. De landbouwminister schrijft in een brief aan de Tweede Kamer vaccinatie tegen vogelgriep te willen bespoedigen en een bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan voor pluimveehouders verplicht te stellen. Hij kondigt aan het Intensiveringsplan preventie vogelgriep in het eerste kwartaal van 2023 aan de Kamer te sturen. Adema gaat onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een verbod op uitbreiding of nieuwe vestiging van pluimveebedrijven in gebieden met een verhoogd risico op hoogpathogene vogelgriep (HPAI). Wilde vogels tellen na uitbraak op pluimveebedrijfDe minister stelt dat een rapport van Wageningen Bioveterinary Research inzicht geeft in de risicofactoren op uitbraken van vogelgriep bij commerciële pluimveebedrijven in Nederland. Door grote wateroppervlaktes, waterwegen en grasland in de directe omgeving van een pluimveebedrijf, neemt de kans op besmettingen toe. Zowel water als grasland zijn aantrekkelijk voor wilde vogels om te foerageren. De kans op een uitbraak in Nederland neemt toe van oost naar west en van zuid naar noord, zo staat in het rapport. Er lijkt dus een verband te zijn met de aanwezigheid van wilde vogels. De Wageningse onderzoekers wijzen in het rapport op het gebrek aan data over de dichtheid aan wilde vogelsoorten in de directe omgeving van pluimveebedrijven. Zij doen daarom de aanbeveling tellingen uit te voeren van wilde vogels bij pluimveebedrijven kort na de vaststelling van vogelgriep en als controlegroep bij niet-besmette pluimveebedrijven. Nieuwe vestiging pluimveebedrijven tegengaanUitvoeringsdienst RVO maakt een inventarisatie van eventuele nieuwe vestigingen van pluimveebedrijven in regio’s waar de risico’s relatief groot zijn. Adema wil op basis van die informatie de mogelijkheden verkennen of overheden vestiging van nieuwe pluimveebedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven kunnen voorkomen. “Momenteel beschikken noch ik noch decentrale overheden daarvoor over het wettelijk instrumentarium. Ik ga over deze problematiek op korte termijn met de decentrale overheden in gesprek.” Kans op vogelgriep per soort pluimveeNaast landschapskenmerken is ook het soort pluimvee bepalend voor de kans op vogelgriep. Dat blijkt uit het Wageningse onderzoek naar vogelgriep in de periode 2014-2022. Kalkoenbedrijven hadden een zeven keer grotere kans op een besmetting dan (op)fok-/vermeerderingsbedrijven, eendenbedrijven een bijna vijf keer grotere kans. Legbedrijven, (op)fok- en vermeerderingsbedrijven hadden een onderling vergelijkbaar en lager percentage besmettingen. Vleeskuikenbedrijven hadden in de onderzochte periode het laagste percentage besmettingen en een vijf keer kleinere kans op besmetting in vergelijking met (op)fok/vermeerderingsbedrijven. Minister Adema kondigt in zijn Kamerbrief overigens geen maatregelen aan voor beperkingen op de nieuwe vestiging of uitbreiding van bepaalde typen pluimveebedrijven, zoals hij doet voor vestiging en uitbreiding in risicogebieden. Ook schrijft hij niet over beperkingen voor bedrijven in pluimveedichte gebieden. Situatie onhoudbaarHet plafond van € 30 miljoen van het Diergezondheidsfonds voor de bestrijding van dierziekten tot 2024 is bereikt. Adema benadrukt de ernst van de vogelgriepsituatie. “Nieuw ten opzichte van andere jaren is dat veel uitbraken gedurende de zomermaanden zijn opgetreden en dat uitbraken zich in vrijwel heel Nederland hebben voorgedaan.” Deskundigen verwachten geen verbetering van de situatie. Sterker nog: nu de vogeltrek op gang komt, brengen trekvogels wellicht nieuwe virusvarianten mee. Ook komen mogelijk nieuwe vogelsoorten die vatbaar zijn voor vogelgriep naar Nederland. “Deze situatie is niet houdbaar. Niet voor de dieren, niet voor pluimveehouders, niet voor de maatschappij. Ik ben daarom van mening dat een intensivering nodig is van de aanpak rond vogelgriep.” De landbouwminister geeft aan dat er op korte termijn geen nieuwe eenvoudig uitvoerbare maatregelen zijn om nieuwe uitbraken te voorkomen, anders waren die al genomen. Hij pleit voor een gedegen analyse naar effectiviteit van de maatregelen, juridische haalbaarheid, economische en financiële consequenties, draagvlak en uitvoerbaarheid. Lees ook: Hoogleraar: ‘Hoogpathogene vogelgriep in natuur is game changer’ Versnelling vaccinatieVersnelling van het vaccinatietraject is een van de pijlers van de intensievere aanpak. Om zo snel mogelijk meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden van vaccinatie laat de minister deskundigen onderzoeken of er bij toepassing van vaccinatie risico is op het ontstaan van nieuwe, mogelijk voor mensen schadelijke HPAI-varianten. De deskundigen doen onderzoek naar de beste vaccinatiestrategie, gericht op bijvoorbeeld risicogebieden, pluimveedichte gebieden of typen pluimveebedrijven. Bovendien roept de minister een monitoringsprogramma in het leven om oude en nieuwe, mogelijk zoönotische varianten, snel te kunnen opsporen. Wageningen Bioveterinary Research doet in het laboratorium proeven met vaccinatie tegen HPAI. Adema verwacht dat de Gezondheidsdienst voor Dieren een proef onder veldomstandigheden in het eerste kwartaal van 2023 kan starten. De voorbereidingen duren enkele maanden. Dit vanwege het aanvragen van een dierproefvergunning en het benaderen van pluimveehouders om deel te nemen. Bovendien laat de minister de financiële gevolgen voor pluimveehouders en de de internationale handel in kaart brengen. Vaccinatie is immers alleen mogelijk als landen binnen en buiten de EU vlees van gevaccineerde dieren toelaten. Daar moet dus over worden onderhandeld. Adema pleit bovendien voor een vaccinatiewerkgroep onder voorzitterschap van de Europese Commissie om de Europese samenwerking te versterken. Schaarste aan gas voor ruimenMinister Adema stelt dat snel ruimen bij vaststelling van vogelgriep beleid blijft. Hij noemt in de Kamerbrief de levering van CO2, dat nodig is voor het vergassen van pluimvee bij ruimingen, een punt van zorg. Door de energiecrisis is de belevering echter beperkt. De NVWA zoekt daarom naar alternatieve mogelijkheden waarvoor minder gas nodig is dan in een grote stal, zoals vergassing in containers of in big bags. Volgens de minister zal de NVWA indien nodig en in samenspraak met het ministerie van LNV de volgorde van ruimingen prioriteren bij beperkte beschibkaarheid van kooldioxidegas. Dat betekent dat de NVWa minder snel kan ruimen dan gewenst. Lees ook: Vogelgriep: in jaar tijd 5 miljoen vogels geruimd Verplicht bioveiligheidsplanHet ministerie wil nog meer inzetten op maximale bioveiligheid op bedrijven. “Een goede bioveiligheid van bedrijven en hobbylocaties is en blijft vooralsnog de belangrijkste maatregel ter preventie van HPAI-besmettingen. Het is van het grootste belang dat pluimveehouders alert blijven en de bioveiligheidsmaatregelen strikt toepassen.” Er loopt een proef om de hygiënescan van pluimveekoepelorganisatie Avined te optimaliseren. Daarin toetsen deelnemers of de hygiënescan bij verschillende soorten pluimvee een goede manier is om de bioveiligheid op een bedrijf in kaart te brengen. De uitkomsten, die eind van het jaar zullen komen, geven aanknopingspunten voor een verplicht bioveiligheidsplan voor alle pluimveehouders per medio 2023. De faculteit Diergeneeskunde van universiteit Utrecht, vogelkenniscentrum Sovon en Wageningen Bioveterinary Research doen onderzoek bij besmette bedrijven naar mogelijke insleeproutes en doen aanbevelingen. “Er zijn tot op heden geen grote tekortkomingen in de bioveiligheid bij bedrijven gevonden die de besmetting konden verklaren”, aldus de Kamerbrief. |