Boerderij: Pluimveevoormannen over 2025: jaar met vraagtekens omgeven

16-01-2025

Redactie

Bouke Poelsma

freelance redacteur

Pluimveevoormannen Kees de Jong (LTO/NOP), Bart-Jan Oplaat (NVP), Werner Buck (Anevei) en Gert-Jan Oplaat (Nepluvi) spreken hun verwachtingen uit voor het jaar 2025. De belangrijke dossiers liggen op tafel en actuele thema’s zijn bekend. De uitkomsten zijn ongewis, maar hebben mogelijk grote impact. In dat licht bezien is 2025 met vraagtekens omgeven.

Hoeveel pluimveebedrijven doen daadwerkelijk mee aan de Lbv en Lbv-plus? Wat betekent dit voor de stikstofimpasse en de mestcrisis? Blijft de pluimveehouderij alsnog buiten schot in het mestdebat? Worden PAS-melders eindelijk gelegaliseerd? Wordt de vergunningsproblematiek opgelost? Hoe pakt de pilot vogelgriepvaccinatie uit? Welke piketpalen worden geslagen met het oog op een meer dierwaardige veehouderij in 2040?

Voor belangenorganisaties in de pluimveehouderij wordt 2025 een uitdagend jaar waarin veel staat te gebeuren. Naast bovengenoemde dossiers wordt er ook gesproken over thema’s als de nieuwe Europese transportrichtlijn, de Mercosur-deal en het uitfaseren van het doden van eendagshaantjes. “Ik heb nu niet bepaald het idee dat ik dit jaar lekker achterover in een hangmatje kan gaan liggen”, zo zegt NVP-voorzitter Bart-Jan Oplaat, met gevoel voor understatement.

Lees verder onder de foto

LTO/NOP-voorzitter Kees de Jong blikt vooruit op een uitdagend 2025, een jaar dat met vraagtekens wordt omgeven. Foto: Fred Libochant Fotografie

Vergunningverlening moet op gang

Kees de Jong, voorzitter LTO/NOP, spreekt allereerst de wens uit dat de sector in 2025 gevrijwaard blijft van vogelgriep en dat de vergunningverlening weer op gang komt. “Ons land loopt vast in wet- en regelgeving en gerechtelijke uitspraken. Dat is ontzettend frustrerend. Er zijn zoveel pluimveehouders die vooruit willen. Het is nu echt nodig om voor een versnelde vergunningverlening te zorgen. De eerste doelvoorschriftenvergunningen zijn verleend. De pluimveesector wil ook graag pilotbedrijven leveren. Het is de vraag hoe deze pilots gaan uitpakken. Wat dat betreft wordt 2025 een spannend jaar.”

Het land staat straks bijna zes jaar stil

Oplaat sluit zich aan bij de woorden van De Jong. Ook hij spreekt de hoop uit dat ondernemers in de agrarische sector en pluimveehouders in het bijzonder in 2025 perspectief wordt geboden. “Het land staat straks bijna zes jaar stil. Dat is dramatisch”, zegt Oplaat. Hij refereert daarbij aan de uitspraak van de Raad van State, die in 2019 het Programma Aanpak Stikstof afschoot. “De verdiensten in de pluimveehouderij zijn goed. Ondernemers willen vooruit en meebewegen met de markt. Maar de kans om bijvoorbeeld over te schakelen naar Beter Leven 1 ster wordt sommige bedrijven ontnomen. Vergunningen worden soms niet eens in behandeling genomen. De onzekerheid vreet aan mensen en is in mijn ogen ook de reden dat sommige ondernemers zich hebben aangemeld voor een stoppersregeling.”

Drempelwaarde voor stikstofdepositie

Oplaat betitelt het stikstofprobleem als een theoretisch probleem. “Er wordt gedaan alsof de natuur op omvallen staat. Dat is onzin. Er wordt krampachtig vastgehouden aan een wet. Met het simpelweg aanpassen van de drempelwaarde voor stikstofdepositie naar 1 mol los je het gros van de problemen op. Daar is politieke lef voor nodig. Ik hoop dat op dit vlak echt wat gaat gebeuren. Dat is mijn wens voor 2025.”

In de eerste week van januari ziet Oplaat nog geen beweging in de jarenlange kwestie van de PAS-melders. “De minister heeft tot 1 maart de tijd om PAS-melders – waaronder ook meerdere pluimveehouders – te legaliseren. Het lijkt er op dit moment niet op dat dit gaat lukken. De minister moet nog grote stappen zetten.”

Mestdebat

Het mestdebat krijgt de komende maanden een vervolg. Belangenorganisaties LTO/NOP, NVP en POV treffen samen met stichting Stikstofclaim voorbereidingen voor een rechtszaak tegen de afroming van dierrechten. De rechtszaak wordt in eerste instantie nog aangehouden. De betrokken partijen willen eerst een gesprek met minister Femke Wiersma afwachten. Oplaat: “Misschien heeft zij nog een konijn in de hoge hoed zitten.” De NVP-voorzitter weet nog niet wanneer het toegezegde gesprek zal plaatshebben.

De pluimveesector heeft geen aandeel in het mestprobleem en zou volgens Oplaat daarom niet geraakt moeten worden. Naar eigen zeggen werd Oplaat tijdens de Grüne Woche in Berlijn vorig jaar door toenmalig landbouwminister Piet Adema nog op het hart gedrukt dat de pluimveesector in het mestdebat buiten schot zou blijven. Oplaat: “Adema heeft dat letterlijk zo tegen mij gezegd, in aanwezigheid van getuigen.”

De Jong: “Het is onrechtmatig en onrechtvaardig dat landbouwminister Wiersma de pluimveesector confronteert met het afromen van dierrechten. De afgelopen maanden hebben we al ontiegelijk veel tijd en energie gestoken in dit dossier. Dat gaat in 2025 nog wel even door.”

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)

Begin dit jaar wordt een eerste beeld verwacht van de impact van de Lbv en Lbv-plus. “Het is afwachten wat dit voor de mestproductie van de pluimveesector betekent. Het mestplafond is naar beneden bijgesteld en vastgesteld op 20,3 miljoen kilo fosfaat. Daarmee is er onterecht een reductieopgave bij pluimvee beland. Wanneer we onder 20,3 miljoen kilo blijven, dan is er geen reductieopgave meer en is afroming van dierrechten niet nodig. Het is echter op dit moment nog gissen of we met de ‘Lbv-oogst’ onder het plafond blijven”, zo zegt De Jong.

Ook Oplaat is benieuwd hoeveel pluimveehouders daadwerkelijk deelnemen aan de regelingen Lbv en Lbv-plus. “Dat is op dit moment nog koffiedikkijken. Minister Wiersma moet gaan beoordelen wat het effect is van het aantal stoppende bedrijven.”

Zorgen over gevolgen stoppersregelingen

De Jong en Oplaat maken zich zorgen over de versnelde krimp van de pluimveesector. “De deelsectoren worden kleiner. Veel mooie en toekomstgerichte legbedrijven vallen weg. Dat gaat ten koste van de ruggengraat van de sector. We hebben nog altijd een goed sectorvolume, maar je vraagt je wel af hoeveel rek er nog is”, aldus De Jong.

Hij voorziet in de legpluimveehouderij een krimp van 10 tot 15%. “De krimp stopt niet, al zal de snelheid ervan wel afnemen, want de oudere bedrijven konden niet uit de voeten met de Lbv-regelingen. Elk jaar een beetje, geeft op lange termijn ook serieuze aantallen. De bijl hakt aan de wortel van de boom.”

Oplaat maakt zich zorgen over de kritische massa van de deelsectoren in de pluimveehouderij. “Sectoren krimpen en het aantal afnemers daalt. Als pluimveehouder word je steeds afhankelijker, met minder vrije keus. Dat is een kwalijke zaak. Een flink deel van de Nederlandse slachthaken wordt nu al gevuld met buitenlandse kuikens. Slachterijen en eierhandelaren investeren in het buitenland.”

Unie van Pluimvee Producenten

Als voorzitter van de NVP juicht Oplaat een initiatief als Unie van Pluimvee Producenten (UPP) van harte toe, zo geeft hij aan. “Wij zien UPP graag groeien. Zij versterken de positie van de individuele boer. Eerder werd je als individuele pluimveehouder sneller uitgespeeld. Door samen op te trekken sta je sterker.”

Volgens De Jong kan de krimp ook positieve gevolgen hebben voor de bedrijven die wel doorgaan. “De dieraantallen nemen af. Dat heeft zijn weerslag op het aanbod. Ik voorzie ook in 2025 hoge prijzen. Naast alle treurnis is er ook zeker een andere kant van de medaille. De afgelopen jaren hebben pluimveehouders serieus geld verdiend. Dat is in jaren niet voorgekomen. Ik blijf daarom optimistisch.”

Achterover leunen is er dit jaar niet bij voor NVP-voorzitter Bart-Jan Oplaat. Foto: Ronald Hissink

Ondernemers beperkt in mogelijkheden

LTO/NOP pleitte er afgelopen jaar al voor dat pluimveehouders kunnen reserveren op de balans ten behoeve van meer dierwaardigheid. Door stroperige vergunningstrajecten en lange wachttijden voor Rav-codes worden ondernemers beperkt in hun investeringsmogelijkheden en moeten zij afrekenen met de fiscus, stelt De Jong. “Voor pluimveehouders is het kunnen investeren met eigen middelen van groot belang. Zij willen zich inzetten voor een meer dierwaardige veehouderij. Wij geloven dat het bieden van fiscale ruimte enorme kansen geeft en zetten ons daar dit jaar opnieuw voor in.”

Vorig jaar is in de Wet dieren vastgelegd dat de veehouderij in 2040 dierwaardiger moet zijn dan nu. De komende maanden wordt verder invulling gegeven aan de voorwaarden. De plannen moeten uiterlijk 1 juli dit jaar worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). LTO/NOP geeft de komende maanden volop input.

De Jong: “Dit is een belangrijk dossier, waarin een stip op de horizon wordt gezet. Wat zijn de gedragsbehoeften van dieren en hoe kun je daarin voorzien?  Wij willen waar het enigszins kan wegblijven bij middelvoorschriften over centimeters en lijstjes van systemen die wel of niet meer mogen. Dergelijke voorschriften slaan iedere vorm van innovatie dood. Het is aan de markt van systeembouwers om iets te ontwerpen waarin de dieren hun gedrag voldoende kunnen uiten.”

De sector wil vergunningverlening op gang helpen. Foto: Van Assendelft Fotografie

Vogelgriepvaccinatie

In 2025 staat de pilot vogelgriepvaccinatie op de rol. Aan deze pilot is veel voorbereidingstijd voorafgegaan. De Jong: “Deze pilot is een mooi voorbeeld van het feit dat de overheid en de sector goed kunnen samenwerken. Veel aandacht is uitgegaan naar het wegnemen van eventuele handelsbelemmeringen. Dat ziet er nu goed uit. Het is natuurlijk afwachten hoe de pilot uitpakt. De veldproef was in ieder geval veelbelovend.”

Oplaat is benieuwd in hoeverre vaccinatie straks echt praktijkrijp is. “Het is de vraag hoe de werking van het vaccin gaat uitpakken. Aan de praktische uitvoering zitten de nodige haken en ogen. De surveillance zoals die nu is opgesteld, is commercieel niet haalbaar. Het is niet alleen te duur, er zijn ook te weinig pluimveedierenartsen.”

Tot slot is het volgens Oplaat afwachten wat de gevolgen zijn van de nieuwe Europese transportrichtlijn. “Het vangen aan de poten staat al enkele jaren ter discussie. In mijn ogen is dat een juridisch probleem. Het is de vraag welke kant dit opgaat.”

 
 

Inloggen op de ledenportal